Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Asperger’

Kunnen we het even hebben over audiotours? Als autist kom ik misschien niet graag bij de mensen thuis maar wel graag in musea. Ik kom daar om te kíjken. Om te kijken naar mooie of interessante dingen. Om mijn smaak te verruimen en om informatie tot me te nemen. Via mijn ogen.
Ik kom dus niet in een museum om te luisteren. Zelfs als er videomateriaal is met geluid sla ik dat vaak over. Ik wil dus géén audiotour.
Maar daar zijn veel musea niet meer op ingesteld. Een audiotour zal je krijgen, want ze gaan ervan uit dat bezoekers lange lappen tekst met achtergrondinformatie niet meer lezen. In plaats daarvan gaan ze stil staan voor een schilderij en al hun aandacht richten op het ding aan hun oor. Je kunt namelijk niet echt goed kijken en luisteren tegelijk. En dus hebben de mensen met zo’n hoorn aan hun oor niet door dat ze het zicht belemmeren voor andere mensen. En dat de audio te hard staat waardoor mensen die er geen willen toch een blikkerige stem te horen krijgen.
Maar dat wil ik dus wèl, lezen. Of beter gezegd: kijken. Ik pleit er dan ook voor dat mensen de keuze krijgen tussen een folder (of gewoon het lezen van tekst op de de muur) óf een audiotour.
In april was ik in een museum in Spanje waar ik me liet overdonderen en voordat ik het wist liep ik een museumzaal in met zo’n onding in mijn hand. Ik liep naar het eerste object en had net de eerste zinnen van het bijschrift gelezen toen de audiotour ook ging praten. Het zou namelijk ‘vanzelf’ gaan had het meisje achter de balie gezegd. Vanzelf werd ik toegebabbeld door een vrouw met een afschuwelijk Amerikaans accent terwijl ik iets probeerde te lezen over de architectonische hoogstandjes van Gaudí. niet waar ik op zat te wachten.
En ik wist niet hoe het uit kon. En ook toen ik het ding elders in de zaal legde kon ik het nog horen. Intussen had ik nog steeds niet kunnen doen wat ik wilde doen: de tekst op de muur lezen. ‘Please take that annoying thing away’ vroeg ik aan de mijnheer met wie ik op vakantie was. Hij wist niet wat hij moest doen. ‘As away as possible’, zei ik. Maar intussen was ik al behoorlijk overprikkeld. Niet echt wat je verwacht van een museumbezoek op een rustige doordeweekse dag. Ik was uiteindelijk wel van het apparaat verlost maar het leed was geleden én ik was bang dat ik informatie had gemist omdat ik niet naar die irritante Amerikaanse had geluisterd. Helaas was er geen boekje met extra informatie te koop in het winkeltje.
Laats waren we in Den Haag naar een tentoonstelling van het werk van Mucha. Daar hadden ze het goed begrepen: geen audiotour, maar gewoon informatie op de muur in twee talen. Overzichtelijk en bijna iedereen hield er rekening mee dat ze anderen niet in de weg stonden. Natuurlijk heb ik aan het einde ook nog de catalogus gekocht. Gewoon, voor de zekerheid.

Read Full Post »

Ik hou ervan om in de zon een boek te lezen, het liefst in mijn eigen tuin omringd door ‘mijn’ mussen en mijn plantjes. Dus denk ik elke winter weer dat de zomer leuk is, want dan kun je dat doen. Ik trap er elke keer weer in.
Al sinds het begin van de corona-crisis wordt ik elke ochtend wakker van een slijptol, een vlammenwerper, hamer of gewoon het geschreeuw van klussers die boven het lawaai van hun werk of de radio uit proberen te komen. Door de weeks zijn het de ‘professionals’ die een verdieping op het huis van de achterburen aan het zetten zijn en in het weekend zijn het de hobbyklussers.
Als ik half-groggy ben opgestaan kan ik wel even buiten in de zon zitten ontbijten, maar de klusgeluiden gaan onverminderd door. Prikkels die ongemerkt heel veel energie vreten.
Tegen een uur of twaalf is het te warm om buiten te zitten (tussen 12 en 3 vermijd ik sowieso de zon), dus ga ik naar binnen waar ik nog steeds het gehamer en de slijptol hoor en waar ik moet kiezen tussen het te warm hebben en het aanzetten van de ventilator die ook herrie maakt.
Tegen een uur of vier kan het zijn dat het eventjes rustig is buiten. Dan sluip ik met een boek naar buiten om even in de ligstoel te zitten die ik vorig jaar heb gekocht. Maar afgelopen woensdag had ik me nog niet geïnstalleerd of de adem werd me benomen door een allesoverheersende spriritus-walm. Dus tuinkussen in de schuur gegooid, naar binnen gevlucht en snel alle deuren en ramen dichtgedaan.
Maar het hielp niets: ik kon bijna nergens in huis ‘zijn’ zonder de lucht van verbrande lichaamsdelen te ruiken. Barbecue staat voor mij symbool voor alles wat slecht is aan de mens: ‘ik doe gewoon waar ik zin in heb ook al hebben anderen daar last van. Het kan mij niet schelen dat dit heel slecht is voor mensen met astma of covid-19. En dieren eten? Nou èn, ik vind het lekker.’
Huilend stond ik in de gang, de enige plek waar ik niet hoefde te ruiken wat mensen andere dieren aandoen, totdat mijn man mijn boek voor me uit de keuken haalde en me meenam naar een bankje aan het water (nee, hij heet geen Suzanne) waar hij zijn werk af kon maken en ik een boek lezen. En daar bleven we maar zitten tot een uur of zeven, ook al begonnen we zelf ook wel trek te krijgen.
Rond half 9 konden we zelf eten en om middernacht naar bed. En dan hadden we nog mazzel dat er die avond geen buren tot half 2 in de tuin rond een vuurkorf zaten te praten, want dat komt ook regelmatig voor. Dan val ik eindelijk in slaap maar schrik ik om het half uur wakker omdat er iemand hard lacht of een flesje laat vallen. ’s Morgens zijn dan al mijn spieren verkrampt van de schrik.
Vanmorgen begon de slijptol overigens om half acht. En dan hebben we nog een week hittegolf te gaan.

Read Full Post »

De hel, dat zijn de anderen, leerde Jean Paul Sartre me, bij monde van mijn lerares Frans toen ik op de middelbare school zat. Een waarheid als een vache, nu meer nog dan anders.
Tijdens een wandeling met het hondje en de mijnheer (op een door de weekse dag, in het weekend blijven we maar thuis omdat het te druk is in het bos) namen we de balans op van twee maanden thuis werken. Het bevalt de mijnheer op zich best goed, al vindt hij wel dat zijn wereld wat kleiner is geworden. ‘Ik heb nu eigenlijk alleen contact met de mensen uit mijn team’.
Mijn wereld is juist groter geworden. Normaal gesproken zie ik overdag alleen mijn hond, kom ik bij het uitlaten misschien een buurvrouw tegen met wie ik even een praatje maak en als ik mazzel heb belt er misschien nog een pakjesbezorger aan. Nu heb ik een ‘collega’ boven zitten die tussen de middag vegan tosti’s maakt, komt er veel meer leuke post binnen omdat vriendinnen daar meer tijd voor hebben en video-bel ik elke week met een vriendin om haar dochters voor te lezen. En de pakjesbezorgers komen nog vaker omdat ik uit voorzorg zo veel mogelijk online bestel.
Maar mijn toppunt van geluk moest op 27 april komen. De afgelopen jaren heeft het café op de hoek van onze straat een vergunning gekregen om de kroegbrallers met versterking op een podium in onze straat op te laten treden. Ik heb daar drie grote bezwaren tegen: één: ze kunnen niet zingen, twee: al konden ze dat wel, de beat die eronder gestopt is staat zo hard dat dat nauwelijks te horen is en drie: niemand uit onze straat kan dit waarderen dus waar die mensen met die plastic bekertjes met dood bier vandaan komen…geen idee.
De afgelopen jaren vluchtten we na enkele uren getreiterd te zijn een doffe dreun door het hele huis maar ergens naartoe waar we hoopten dat het een beetje rustig zou zijn, maar dat hoefde dit jaar dus niet want: geen vergunning, geen kroegbraller. Ik verheugde me op een heerlijk rustige Koningsdag=Woningsdag.
En toen nam onze buurman dat veel te letterlijk en ging zijn gevel schuren. De godganse dag. Gelukkig begon de zon een beetje te schijnen, dus toog ik naar de tuin met een boek. Helaas duurde het niet lang of de achterburen begonnen weer op luide toon klanken uit te stoten. Je zou denken dat ze, nu de competitie stil is gelegd, het over iets anders zouden kunnen hebben, maar nee, het ging over Ajessch en ‘hij heb wellish in de Arèna geweesj’. Om me op mijn boek te kunnen concentreren zette ik wat natuurgeluiden aan, vogeltjes, regenbuitje, genoeg om wat ruis te creëren. Maar blijkbaar houden ze er niet van als ze niet iedereen overstemmen dus werd er grover geschut gebruikt. De Snollebollekes. Op vol volume klonk er uit de tuin ALLEMAAL VAN LINKS NAAR RECHTS DE TENT DIE WORDT GEMOLD!
Ik begon ook aardig zin te krijgen om iets te mollen.

Read Full Post »

Ik ging even een besteld boek ophalen bij de Bruna op de hoek, ik gaf aan de mevrouw achter de balie door om welk boek het ging en wierp intussen een blik op de postzegels die naast de sigaretten uitgestald waren om te zien of er nog nieuwe velletjes tussen hingen.
‘Als je het goed vind blijf ik staan hoor, WAAAAHAHAHA’, brulde de vrouw ineens.
Blijkbaar had ze het tegen mij maar ik had geen idee waarom. ‘Ik vind het best’, zei ik, terwijl ik in mijn portemonnee verder zocht naar mijn zakelijke bankpas. Die met die orca erop, niet die met het bladpatroon, en nee ook niet die HEMA-pas en de pas van mijn nieuwe zorgverzekeraar die irritant genoeg ook blauw is. Net als de bankpas die ik zocht.
‘IIIIIIII’m every woman’, schelde Shaka Khan over de speakers en de collega van de vrouw achter de balie zong mee. Misschien had dat iets met dat zitten te maken, geen idee.
‘Ja want je zei ‘ga eens zitten’ WaHAHAHA’.
Oh, blijkbaar had ik dat tegen mijn hond gezegd nadat ik de vrouw naar het boek had gevraagd. Dit is zo’n geval van neurotypische ‘humor’ die geen humor is, alleen maar heel vermoeiend. Doen alsof je iets niet snapt of doen alsof de ander iets raars zegt. Geen idee wat het nut ervan is. Ik noem het maar dom gegeit.
‘Dat had ik dus niet tegen jou want je heet ook geen Roemer’, zeg ik tegen de vrouw terwijl ik nog steeds Shaka Khan probeer buiten te sluiten.
Ik begrijp heel goed waarom sommige mensen met autisme helemaal niet meer in winkels komen: de felle lichten en harde muziek zijn al vermoeiend genoeg zonder dit soort vermoeiende communicatie die grappig bedoeld is. Tenminste, ik denk dat die vrouw zichzelf heel geestig vond, vandaar dat WAHAHAHA.
Maar is geen humor, dat is dom gegeit. Humor is Marc de Hond die, als hij twee dagen achter elkaar op de dagwinnaarsstoel zit bij De Slimste mens, zegt dat hij nu eenmaal heel goed is in blijven zitten.

Read Full Post »

Net als vele anderen met autisme, hecht ik waarde aan correct taalgebruik. En dan bedoel ik niet alleen ‘grammaticaal correct en zonder vage uitdrukkingen als ‘hoe sta jij daarin?’ terwijl ik op een stoel zit’, maar ook ‘beleefd’. Mijn sentiment kan doorschemeren door de manier waaróp ik dingen zeg, maar de woorden die ik kies zijn over het algemeen beleefd. Dit kan soms tot komische situaties leiden. Zo belde ik ooit eens de brandweer.
‘Goedenavond, u spreekt met…Wellicht bent u er al van op de hoogte maar er is brand ontstaan in een metalen vuilnisbak in het Kenaupark. De vlammen zijn ongeveer een meter hoog. Ok, hartelijk dank en nog een fijne avond’.
Degene naast me in de auto moest hartelijk lachen toen ik had opgehangen. ‘Er staat een vullisbak in de fik!’ zei hij op de schelle toon die ik niet in mijn register heb zitten.
Die lijkt me ook niet zo handig als er informatie moet worden overgebracht. Zo heb ik ooit vast gezeten in een lift en op dezelfde kalme toon het gesprek gevoerd met degene aan de andere kant van de intercom terwijl ik het meisje dat naast me stond en behoorlijk in paniek begon te raken de Flair uit mijn tas in handen drukte.
Maar het kàn ook een nadeel zijn. Zo belde ik ooit de huisarts en legde aan de assistente uit dat ik enorme rode bulten in mijn gezicht had en dat ik ‘vandaag nog een arts wilde zien’. De andere assistentes weten dan dat er ècht iets aan de hand is.
Deze niet. ‘Er is geen plek vandaag.’
‘Maar het wordt steeds erger en de plekken drukken tegen mijn oor en mijn oog. Ik maak me ernstige zorgen.’, zei ik.
Ze zou terugbellen. Toen dat na een uur nog niet gebeurd was belde ik zelf nog maar een keer. Dat irriteerde haar want ze had gezegd dat ze me terug zou bellen en ze had het druk. ‘Nou, ik zie er inmiddels uit alsof of moet figureren in Star Trek en het wordt nog steeds met het kwartier ergen’, zei ik.
Nou bij de gratie Gods mocht ik langskomen. Het consult duurde minder dan een minuut want mijn arts zag het gelijk: gordelroos in het gezicht en ik mocht direct door naar de oogarts om te laten controleren of mijn oogzenuw niet was aangetast. En wat had de assistente in de computer ingevoerd? ‘heeft last van plekjes in het gezicht’.
Toen had ik ook wel even zin om een aantal heel onbeleefde dingen te zeggen op niet zo kalme toon.

Read Full Post »

Autisme is niet iets waar ik ‘last van heb’, het is een manier waarop ik anders ben dan de meeste mensen in mijn omgeving. Net als het hebben van sproeten en hele kleine voeten.
Overprikkeling is wel iets waar ik last van heb (of kan hebben) en dat is voor veel mensen met autisme zo. Heel veel prikkels die mensen zonder autisme misschien niet eens opmerken zijn voor mij een plens water in een emmer en met enige regelmaat stroomt die emmer over. Het zou alleen zo handig zijn als ik bij een halfvolle (of halflege ;)) emmer een soort signaal zou krijgen. Een oranje knipperlicht ofzo. Zodat ik zou weten: nu oppassen want anders hebben we stront aan de knikker.
Maar zover ik weet zijn die niet aan te schaffen dus moet ik leren om dat zelf te herkennen. En dan de omgeving er op wijzen zodat ze daar eventueel rekening mee kunnen houden en niet ‘gezellig’ een muziekje opzetten of van allerlei sociale interactie van me verlangen.
Twee weken geleden waren de mijnheer en ik op vakantie in een mooie cottage in Yorkshire. Een behoorlijk prikkelarme omgeving met uitzicht op eindeloze landerijen en het geluid van vogeltjes en een enkele loeiende koe om me heen. Toch was ik ook daar niet helemaal vrij van plonzen water in mijn spreekwoordelijke emmer.
Op een ochtend besloot de mijnheer om alle witte wolken hondenhaar even te stofzuigen. Wat op zich heel fijn was natuurlijk, ware het niet dat iemand had bedacht dat het fijn was om een luchtje in de stofzuiger te stoppen. En dan niet een lekker fris luchtje zoals dat van lavendel of pasgemaaid gras, of voor mijn part de geur van versgebakken brood, nee, de cottage rook ineens naar rozen. En dan niet de subtiele tonen van een verse bos bloemen, nee, de muffe lucht van potpourri. Oude rozenblaadjes. Dat vind ik ongeveer net zo lekker ruiken als een stoffige zolder. Gat. Ver. Damme.
Dat was dus met één stofzuigbeurt een halfvolle emmer. En dat zonder een vinger uit te hoeven steken. Ik herinner me nog dat de mijnheer een gesprek met me probeerde te voeren over wat we die dag zouden gaan doen, maar ik kon helemaal niet volgen wat hij zei omdat het zo vreselijk stonk.
‘Daar kan ik toch niets aan doen?’
‘Nee, dat weet ik ook wel. Ik neem aan dat jij die fokking rozenblaadjes niet in die stofzuiger hebt gestopt. Ik wil alleen maar even zeggen dat de overprikkeling nu op oranje staat.’
Ik ben maar even naar buiten gegaan om het gras te ruiken en naar de koeien te kijken terwijl de mijnheer alle ramen in het huisje open zette.

Read Full Post »

Deze week staat in het teken van bijstellen van doelen en het temperen van verwachtingen. Afgelopen zaterdag vroeg de mijnheer of ik zin had om naar de massagesalon te gaan, aangezien ik zelfs pijn had in spieren die ik tot dan toe niet had opgemerkt. ‘Nee, het hele concept ‘andere mensen’ kunnen we vandaag maar beter vermijden en ik ga dus ook niet mee de stad in om boodschappen te doen.’ Te veel prikkels, geen zin in en beter voor ieders gezondheid als ze bij me uit de buurt blijven. Een week lang een snerpende boormachine die bij me in de straat tekeer ging en nog een heleboel andere lawaai-prikkels daarbovenop hadden me compleet uitgeput.
De yoga van maandagochtend was ook al een brug te ver dus ik gokte op woensdag. Dan zou ik een grotere wandeling met Roemer gaan maken en vanaf dat moment zou ik ‘beter’ zijn en vrijdag weer gewoon gaan sporten. Maar woensdag kwam en ik werd totaal versuft wakker van een wekken waarvan ik dacht dat ik ‘m uit had gezet. Dat klopte, dit was de wekker van een uur later.
Dus stelde ik mijn verwachtingen maar bij: het doel van de dag werd een kleine wandeling, een gezonde lunch maken voor mezelf, minimaal 2 liter water drinken en tot bladzijde 100 komen in mijn boek. Die lange wandeling, die moest maar een dagje worden opgeschoven. Gelukkig past Roemer zich altijd aan mijn energieniveau aan en ligt hij meestal lamlendig in de woonkamer op dagen dat ik sloom ben.
Maar donderdagochtend begon met dezelfde zware deken van ‘nee’, dus schreef ik me maar uit voor de sportles van vrijdagochtend veel te vroeg en stelde ik mijn doelen bij: mijn haar wassen, tot pagina 200 komen in mijn boek, een gezonde lunch maken voor mezelf, 2 liter water drinken en het hondje uitlaten.
Wie weet komen we vrijdag aan die langere wandeling toe en kunnen we gelijk even een pakje afleveren met donaties voor de Vrije Bieb van vriendin N. en anders, anders moet dat volgende week maar.
In de tussentijd hoop ik op een tv-dokter, zo eentje zonder medische kennis of achtergrond en je dus niet wil opereren of doorverwijzen maar wel met een ernstig gezicht naar je klachten kan luisteren en een kopje thee kan komen brengen. Zo’n hele knappe. Maar misschien moet ik ook op dit vlak mijn doelstellingen bijstellen…

Read Full Post »

Na jaren android ben ik nu dan ook overgestapt naar de expensive side: ik heb een iPhone. En er zijn een paar dingen waar ik nog aan moet wennen, zoals het feit dat er slechts één soort volume bestaat zodat je, als je ’s avonds het filmpje waarin Pieter Derks zijn column voorleest ’s avonds wat harder hebt gezet je de volgende ochtend een hartverzakking krijgt van je wekker, maar mijn foto’s zijn superscherp (en soms bewegen ze!).
Maar net als Betaalvriend stelt ook Apple moeilijke vragen. Tijdens het instellen van mijn telefoon schotelden ze me een hele lading beveiligingsvragen voor. Ze stonden in groepjes van drie en uit elk groepje moest je één vraag kiezen om te beantwoorden. Slechts drie vragen om antwoord op te hoeven geven, dat stemde mij hoopvol. In elk rijtje moest er toch wel één vraag te vinden zijn waar een eenduidig en onveranderbaar antwoord bij hoorde? Maar die conclusie bleek voorbarig.
Met de meeste vragen kon ik weer helemaal niks. Waar ging ik naartoe toen ik de eerste keer in een vliegtuig zat? Tja, dat had mijn moeder waarschijnlijk nog wel geweten… Hetzelfde geldt voor welke film ik als eerste in de bioscoop heb gezien. Ik heb een goed geheugen maar dat weet zelfs ík niet meer. En het model van mijn eerste auto? Ik laat het je weten zodra ik ‘m heb gekocht maar dat kan nog even duren want ik heb nog niet eens een rijbewijs.
Zelfs een simpele vraag als in welke straat ik was opgegroeid stelde me al voor een dilemma: er zijn namelijk twee spellingswijzen van die straat. Op het bordje aan de éne kant van de straat stond ‘Lange Herenstraat’, op het bordje aan de andere kant stond ‘Lange Heerenstraat’. Dus dan zou ik moeten onthouden welke van de twee schrijfwijzen ik had gekozen. Zo’n telefoon kent natuurlijk alleen ‘goed’ of ‘fout’ en niet ‘je ze bedoelt hetzelfde,ze gebruikt alleen de schrijfwijze van de verkeerde kant van de straat. En voordat je het weet is je telefoon geblokkeerd.
Maar één vraag duwde me helemaal over het randje: ‘wat was je favoriete kinderboek?’ Kinderboek? Dat is veel te ruim. Bedoelen ze een boek dat me is voorgelezen? Een prentenboek? Dan is het ‘Oh wat mooi is Panama’. Maar een kinderboek kan natuurlijk ook een boek zijn dat je in je jeugd hebt gelezen. Dan zou het ‘De gebroeders Leeuwenhart’ moeten zijn. Of toch ‘Ronja de roversdochter’. Of misschien ‘Mathilda’ of iets anders waar ik nu even niet op kom, maar als ik de vraag moet beantwoorden net wel.
Zie je, daar ga je al. Vragen naar een lievelingsboek is de snelste manier om kortsluiting te veroorzaken in de hersenen van een boekenwurm.Dus leg ik de telefoon maar opzij en ga ik maar weer een boek lezen…

Read Full Post »

Volgens mij was het op één van de eerste pagina’s van ‘de Griezels’ van Roald Dahl waar ik een wijsheid las die me altijd bij is gebleven. Dahl schrijft daar dat iemand die goed en aardig van aard is, nooit echt lelijk kan zijn omdat hun mooie gedachten als een soort zon naar buiten stralen. Daaronder stond een door Quentin Blake getekend portret van een obese mevrouw met vooruitstekende tanden en een wortelneus in een vriendelijk gezicht.
Ik moet er steeds aan denken als ik Stephen Fry zie, niet echt een hele mooie man, maar hij heeft die liefste ogen ter wereld en daardoor toch heel fijn om naar te kijken. Volgens de theorie-Dahl heeft hij dus hele mooie gedachten. Het omgekeerde komt helaas ook voor. Zo was er ooit een hele knappe schrijver die mooie boeken schreef maar blijkbaar is er iets misgegaan in zijn brein want hij is al 20 jaar niet mooi meer en uit zijn pen komt ook voornamelijk gif. Deze week schreef hij bijvoorbeeld klimaatactivist Greta Thunberg ‘een lange geschiedenis van mentale stoornissen heeft’. En ‘haar ziektes hebben haar de perfecte voedingsbodem gegeven om als klimaatprofetes op te treden’. Allereerst: Greta heeft geen ziekte, ze heeft Asperger. En ik geef toe dat Asperger is bepaalde situaties een belemmering kan zijn, een ‘ander’ brein kan er ook voor zorgen dat je de dingen helderder kan zien. Als de poolkappen smelten dan is het belangrijk om daar iets aan te doen in plaats van je zorgen te maken over een schoolfeest of een proefwerk of denken ‘wat kan ik daar aan doen?’ Greta ziet haar autisme ook niet als een beperking maar als een gave en vindt ook niet dat ze ‘gek’ is maar dat neurotypische mensen eerder raar zijn. En daar zit ook wel iets in als je de stukjes leest van klimaatontkenners of de smoesjes hoort van wereldleiders die er nog steeds niet in geslaagd zijn om CO2-uitstoot te verminderen. Verder schrijft de lelijk geworden man dat Greta’s angsten, onrust, fobieën en eetstoornissen niet langer de kenmerken zijn van haar mentale ziektes maar (ze) hebben een externe rechtvaardiging gevonden: het klimaat. Dit is ongetwijfeld cynisch bedoeld, maar bevat wellicht meer waarheid dan de schrijver bedoeld had: mensen met Asperger kunnen dingen niet makkelijk naast zich neerleggen of denken ‘ach, het zal mijn tijd wel duren’. Elk verdronken kind, elke vergiftigde bij, elke vermoorde koe, dat voelen we, en daar willen we iets aan doen. En ja, dat geeft stress. Maar alleen een echt zieke geest ziet dat als een reden om iemand de mond te snoeren.
Ik geef toe, het is een moeilijke tijd voor oude mannen die niet in staat zijn om jonge vrouwen serieus te nemen. Greta is de  Arya Stark van de klimaatdiscussie en nu is het tijd om te beslissen wie je zelf wil zijn. Ben je Ser Davos die het van een afstandje goedkeurend aanziet, ben je Melissandre die haar bemoedigend toespreekt of ben je Cersei die zich terugtrekt in haar toren en denkt ‘ik moet het nog zien allemaal’. Ik weet wel welke rol Roald Dahl had gekozen in dit verhaal.

Read Full Post »

Iets over jezelf weten is één ding. Het met de boze buitenwereld delen is een tweede. En het delen met mensen die je al heel lang kent maar niet elke dag ziet is ‘het derde ding’*.
Maar hoe doe je zoiets? Regel je een coming out party? Geef je een lezing aan vrienden en bekenden? Of ga je mensen out of the blue opbellen? Op de cursus werd geadviseerd om het te vertellen aan mensen van wie je het idee hebt dat ze er respectvol mee omgaan en dat klinkt als goed advies, maar dat zijn nou net de mensen bij wie het toch niet zoveel uitmaakt of ze het weten of niet omdat je geen ‘last’ van ze hebt. Een paar vriendinnen die ik wat vaker zie weten dus al van mijn ‘stempel’ en het maakt geen verschil want ik liep nooit tegen problemen aan met hen.
En er zijn ook mensen die van wie je weet dat ze er níet goed mee om zullen gaan (niet luisteren naar wat ik zeg en in plaats daarvan flauwe ‘grappen’ maken) maar die ik het toch maar heb verteld omdat ik toch met hen te maken heb. Maar eigenlijk vind ik dat beste vrienden het het eerst moeten weten. Dat er een soort hiërarchie moet worden gevolgd. Echtgenoot en beste vriendinnen eerst. Maar sommige van mijn vriendinnen zie ik niet zo vaak. Er kan gerust een jaar voorbij gaan waarin ik één van mijn beste vriendinnen niet zie.
Dus toen ik laatst mijn langstlopende vriendin weer eens ‘live’ zag dacht ik ‘ik moet het nu maar even vertellen want anders weet iedereen het al en zij niet en dat is niet eerlijk. En niet netjes. Ik was nog wel zo tactvol om niet met de deur in huis te vallen en heb gewacht tot het uitlaten van kind (van haar) en hond (van mij) om het ter sprake te brengen, maar wist ook wel dat een eventueel bruggetje er niet in zat. ‘Goh, je had het over die collega met die dwangneurose, nou…’, nee daar kon ik niet op gaan wachten want die kans leek me nihil. Dus begon ik maar over ‘The Big Bang Theory’ en dat ik me had laten testen en ik net zoals Sheldon blijk te zijn.
Aan haar reactie merkte ik dat ze dacht dat het iets was als zo’n online sorting hat quiz of ‘which ‘Orange is the new black’ character are you most like?’, dus dat moest ik even bijstellen (voor wie het weten wil: Ravenclaw en Tasha/Taystee, obviously). Nee, echt een test van drie dagen met een deskundige enzo. Ik blijk dus autistisch te zijn.
Daar moesten we wel een beetje om lachen. En ze reageerde heel normaal, maar ja, dat had ik al verwacht, we gaan niet voor niets al zo lang mee.
Nu nog even leren hoe je een ‘coming out’ moet doen bij botte mensen die steeds door je heen praten en denken dat ze dan grappig zijn. 

 

*literaire term. In het geval van de ‘Me before you’ boeken is de gestreepte panty ‘het derde ding’.

Read Full Post »

Older Posts »