Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Kim in de pen’

Een paar weken geleden las ik een artikel waarin een man werd geïnterviewd die normaalgesproken tijdens grote voetbaltoernooien zijn huis (of misschien wel de hele straat) oranje maakt. Waarschijnlijk gaat hij dan ook buiten, op bierkratjes gezeten, naar de tv kijken, ik weet niet meer of dat in het interview stond, maar dat stel ik me zo voor. De afgelasting van het Europees Kampioenschap noemde hij ‘een tragedie’.
Om een populair eufemisme te gebruiken: ik vond daar iets van. Via de telefoon afscheid moeten nemen van je stervende vader omdat je niet bij hem kunt zijn vanwege besmettingsgevaar, dat is een tragedie. Duizenden mensen die in Italië anoniem zijn begraven omdat al hun vrienden en familie ook al dood zijn, dàt is een tragedie. De afgelasting van een voetbaltoernooi is voor de kijkers ‘jammer’ en voor de mensen die er hard voor hebben getraind ‘een flinke teleurstelling’, maar meer dan dat is het niet.
Ik wond me hardop op over het onvermogen van de tragediekraaier om buiten zijn eigen kringetje te kijken. De kleppen op zijn ogen die hem niet meer laten zien dan ‘foeballe’ en een blikje bier. Volgens de mijnheer hier in huis lag het echter anders. Volgens hem was het gewoon de devaluatie van de taal. De nuance is zoek. Een liefhebberij is tegenwoordig ‘een passie’ en een geval van ‘jammer de bammer’ is ineens ‘een tragedie’.
Misschien kan Dimitri Verhulst de tragiediekraaiers les geven in welke gebeurtenissen gewoon vallen onder ‘de helaasheid der dingen’ en kan Ilja Leonard Pfeijffer vanuit Genua vertellen over échte tragedies. Tijd genoeg nu er toch geen voetbal op tv is deze zomer.

Read Full Post »

Het leren van een buitenlandse taal is een leuk avontuur. Het vertalen vanuit een andere taal naar het Nederlands is ook ontzettend leuk om te doen. En ik kan het weten, want het is één van de dingen die Tekstbureau Kim in de pen doet.
Maar soms is het fijn om buitenlandse talen én je dagelijks werk even te vergeten. Bijvoorbeeld als je een boek leest. En laat juist dát voor mij vaak heel moeilijk zijn… Bijvoorbeeld als ik een boek in het Nederlands lees dat vertaald is. Ik doe dit daarom meestal ook niet (ken uzelve), maar laatst kreeg ik een spannende dwarsligger cadeau die ik weer móest verslinden, en toe gebeurde het weer. Ik vroeg me af ok de vertaler zijn/haar moerstaal nog wel kende.
Een aantal zinnen waren het namelijk nét niet.
Zoals ‘hoge pieten’. Ze moest toestemming vragen aan ‘hoge pieten’. Ik ken wel de hoofdpiet, maar verder alleen hoge piefen.
En verderop stond ‘Ze zag aan zijn gezicht dat hij de lijntjes tussen de puntjes al getrokken had.’ He had connected the dots. Beter vertaald met ‘Ze kon aan zijn gezicht zien dat hij één en één al bij elkaar had opgeteld.’
En zo waren er nog wat kleine dingetjes. En dat is jammer want zo begint het lezen van een boek verdacht veel op werken te lijken.
In een ander boek kwam ik de zin tegen ‘Ik heb een vast inkomen en kan me dit maar één keer veroorloven.’ Een vast inkomen is in Nederland iets positiefs, je zit beter in je slappe was dan ploeterende ZZP-ers, dus waarom zou degene die aan het woord is zich iets dan juist níet kunnen veroorloven? Tenzij je het letterlijk vertaald naar ‘I’m on a fixed income’ wat zoveel betekent als ‘Ik moet rondkomen van een AOW’, en dán klopt de zin ineens qua betekenis.
Als vertalers voortaan nou hun moerstaal iets beter leren schrijven dan beloof ik dan ik mijn rode pen voortaan op mijn bureau laat liggen… 

Read Full Post »

Ze kwakt haar fiets in het rek en strompelt de laatste paar passen naar het terras. Gelukkig is er nog een tafeltje vrij, halfschaduw. Alsof alles nu eindelijk meezit komt de ober komt vrij snel. Ze bestelt een kop witte thee die op de menukaart een bloemrijke beschrijving heeft. Alsof het een peperdure wijn betreft.
Ze ritst de tas die op haar schoot staat open en haalt er een plat langwerpig tablet met een turquoise-fuchsia wikkel uit. Ze steekt haar wijsvinger achter de vouw in het papier.
‘Sorry, maar je mag hier geen meegebrachte etenswaren nuttigen. Dan krijg ik problemen met mijn baas.’ De ober glimlacht verontschuldigend. Astrid ziet dat zijn ogen dezelfde kleur hebben als de chocola die onder de wikkel verborgen zit.
Ze steekt de wijsvinger die net nog onder de wikkel zat waarschuwend in de lucht. ‘Ho even’, zegt die vinger.
‘Ik heb vanmorgen mijn lievelingsbeker kapot laten vallen omdat ik schrok van een muis die door mijn keuken liep. Misschien was het zelfs wel een rat. Daarna fietste ik naar mijn werk waar ik te horen kreeg dat we volgend jaar minder leerlingen krijgen dan dit jaar en dat er één leerkracht geen contractverlenging krijgt. Mag jij raden wie dat is. Toen ik bij mijn fiets kwam, bleek mijn band lek. Terwijl ik die aan het plakken was, begon het te regenen, terwijl buienalarm dat níet voorspeld had en ik alleen een jurkje aan had en niet eens een vest bij me heb, laat staan een paraplu.
Oh ja, en onderweg heb ik ook mijn hak nog gebroken.’
Ter demonstratie haalt ze de beige suède hak van haar pump uit haar tas en laat die als doorslaggevend bewijs aan de ober zien. ‘Dus die chocola, die heb ik wel nodig vandaag. Het is dát, of huilen.’
Nu is het zijn beurt om een vinger op te steken. ‘Eén moment.’
Hij komt terug met een schoteltje in zijn hand. Hij legt één hand op de vrije stoel aan Astrids tafeltje. ‘Mag ik?’
Ze knikt. Hij zet het schoteltje, waar een flink stuk taart op ligt, neer, doet zijn sloof af en vouwt het op en neemt dan plaats aan tafel.
‘Mijn dienst zit erop’, verklaart hij. ‘Ik had deze eigenlijk voor mezelf bewaard, maar dit leek me een noodgeval.’ Hij wijst met het vorkje. ‘Een bodem van biscotti, de vulling is van mascarpone en cranberry en de bovenlaag is een ganache van Fairtrade Chocola met 72% cacao. Alles bij elkaar is het 100% troostvoer.’ Hij schuift het schoteltje haar kant op en steekt haar het vorkje toe.
De eerste hap vult haar mond met een mengsel van zoet, friszuur en…vol. Hoe kun je chocola anders omschrijven dan vol, warm, verlichtend en opbeurend? Ze sluit haar ogen en slaakt een diepe zucht. De smaak strijkt langs haar keel als een velours gordijn langs een hand.
Als ze haar ogen open doet, ziet ze dat de ober met de bruine ogen en het mooie haar glimlachend naar haar kijkt.
‘Heb jij die taart gebakken?’, vraagt ze. Hij knikt. Ze steekt hem een hap taart toe.
‘Hoe heet je eigenlijk?’
‘Tony’, zegt hij met volle mond.

Read Full Post »

Warning: this post is dark and full of spoilers (als je aflevering 2 van seizoen 7 nog niet gezien hebt)

Dit seizoen van Game of Thrones werd in de winter opgenomen in plaats van in het najaar (omdat het in Westeros winter is, duh) waardoor het nieuwe seizoen in Juli begon in plaats van April. Dat was íetsje langer wachten dan voorgaande jaren, maar bij lange niet zo lang als op het volgende boek in de serie.
Het nadeel van Game of Thrones kijken in de zomer is dat je ’s avonds langer moet wachten voordat je kunt kijken. Nee, eerst nog iets anders, misschien zelfs nóg iets anders en pas rond een uurtje of half 10 kun je starten. Dan is het pas donker genoeg.
Want Game of Thrones kijk je in het donker. Zonder licht aan, bijna zoals in de bioscoop.
Zodra de herkennigstune start ben ik dan ook niet meer hier (Europa) en nu (2017) maar in Westeros. Het duurde daarom ook even voordat ik begreep wat er gebeurde, een paar weken geleden. Ik zei ‘íeuw’ toen de pussige huid van Jorah Mormont veranderde in de crèmige inhoudt van de door Hot Pie gebakken quiche toen iemand iets zei over ‘naar de wc’. Voordat tot me doordrong dat dat de echtgenoot was (terug naar hier en nu) en ik kon zeggen dat er nog een leeg glas op tafel stond en dat hij daar maar in moest plassen, stond de serie al op pauze.
Midden in een scène.
Hak! Dat is net zo erg als een stuk van een Rembrandt afhalen omdat ie anders niet tussen de kast en de tv past (ok, slecht voorbeeld, er is ooit een keer een stuk van een Rembrandt afgehakt omdat ie ergens moest passen, maar je begrijpt het gevoel). Als, en ik zeg áls, een tv-serie op pauze moet, dan wacht je even tot de scène is afgelopen. Dat gebeurt tegenwoordig vrij veel in series dus dat kan nooit lang duren. Een gesprek is afgelopen, er wordt van perspectief of locatie gewisseld, dát is het einde van een scène. En dan kan het eventueel op pauze.
Maar nooit tijdens Game of Thrones. Tenzij je mijn innerlijke draak wakker wil maken.
Denk je dat ik gek ben? Pfft, mijn ex-vriendje, die was pas gek. Van hem mag je nooit muziek zomaar ‘HAK’ uit zetten. Je moet altijd fade-out doen…. 

Read Full Post »

Zaterdagavond

Ik doe mee met een verhalenwedstrijd op Schrijverspunt. Het thema is ‘zaterdagavond’. Je leest mijn inzending hier.

Read Full Post »

Kreeg je de kriebels van de titel van deze blogpost? Dan ben je waarschijnlijk één van de weinigen. Een poosje geleden schreef ik een stukje over ‘dubbelopjes’ (pleonasmen), incorrecte woorden of uitdrukkingen die een samenstelling zijn van twee correcte woorden. Zoals nachecken, optelefoneren of uitprinten.
Dat dát voorbeelden zijn van ‘fout’ taalgebruik zullen de meesten wel weten, maar deze week wil ik het hebben over twee ‘dubbelopjes’ die zo vaak fout worden gedaan (ja, zelfs door de koning) dat veel mensen niet meer weten dat ze fout zijn. Behalve dus degenen die de kriebels kregen van de titel van dit stukje.
Heel kort gezegd: het werkwoord beseffen is níet wederkerig, ‘realiseren’ is dat wél (er bestaat ook een vorm van realiseren die níet wederkerig is, maar dan is de betekenis anders).
Voorbeeld: Wilfried beseft dat zijn auto milieubelastender is dan die van Alexander.
Ik realiseer me dat veel mensen mijn stukjes over taal aan hun laars lappen.
Het tweede dubbelopje is er ook één in de categorie ‘die horen we vaker fout dan goed’: het is óf als, óf zijnde.
‘Als koning zijnde moet Willem-Alexander steeds op zijn taalgebruik letten’ is dus fout.
Het is dus: Als journalist weet Wilfried welke vragen hij moet stellen.
En ook: Pescotariër zijnde eet ik geen vlees en ben ik matig met het gebruik van zuivelproducten.
Voor mensen van 35 jaar of ouder: denk maar aan de reclames van vroeger ‘als verzekeringsadviseur kom ik graag bij de mensen thuis’, daar was ook geen sprake van ‘zijnde’.

Read Full Post »

Ik heb de laatste tijd steeds een stukje van een liedje van Veldhuis en Kemper in mijn hoofd. Dat komt omdat ik in de war ben. En steeds als dat gebeurt hoor ik ‘ik niet de mits maar de tenzij was’ in mijn hoofd.
Het zit namelijk zo: een vriendin appte mij met de volgende tekst: ‘ik kan vrijdag wel mee naar de film, mits ik huiswerk heb van mijn cursus’. Nu weet ik dat ze geen cursus theaterwetenschappen of cinematografie volgt, dus ik vond dit verwarrend.
Bedoel je ‘behalve als’? Ja. Dat bedoelde ze.
‘Live’ doet ze het soms ook, ‘mits’ zeggen en me in verwarring brengen. ‘Tenzij?’, vraag ik dan vertwijfeld. ‘Jahaa’, zegt ze dan en ik weet dat ze me een betweter vindt, maar mijn hersenen gaan gewoon in een kronkel op dat moment. Ik hoor niet meer wat ze verder zegt. En voordat je het weet word ik ’s nachts weer wakker omdat dat olijke duo nog steeds dat éne zinnetje zingt in mijn hoofd.
En als zij het verkeerd doet zijn er vast meer mensen die mits en tenzij door elkaar halen. En meer mensen die daarvan in de war raken. Dus heb ik even een schemaatje laten maken. Dan kun je even spieken als je het niet meer weet. Of gewoon Veldhuis en Kemper bellen.

Mits-op voorwaarde dat 
tenzij-behalve als

 

illustratie: @sabdesigns

Read Full Post »

Eigenlijk heet het anders, maar ik noem het vaak een ‘dubbelopje’ omdat veel mensen een beetje bang zijn voor termen als tautologie, pleonasme, contaminatie en tante Betje. Als je die termen gebruikt, verwachten ze ook nog van je dat je feilloos uit je mouw kunt schudden wat de verschillen zijn (inclusief leuke voorbeeldzinnen). En tot overmaat van ramp gaan ze hun best doen om je te betrappen op een fout.
Dus noem ik het maar even een dubbelopje (maar het heet officieel een pleonasme of een contaminatie, dat verschilt nog wel eens). Je kent er vast wel een paar: optelefoneren is een bekende, maar uitprinten is er ook één. En wat dacht je van de zin ‘hij placht dat gewoonlijk te doen’? Allemaal dubbelop.
Bij het schrijven van een tekst is het dus verstandig om ze te vermijden. Behalve als je creatief schrijft en een oudere, volkse buurvrouw aan het woord laat, die zou natuurlijk best ‘optelefoneren’ ‘ik verwacht dat in de toekomst’, ‘weer hervatten’ en ‘medische arts’ kunnen zeggen. Maar dan zegt ze waarschijnlijk ook ‘hij hep’.

Ook eerste begin en weer hervat zijn een pleonasme. Net zoals witte sneeuw en gele boterbloem.
Die laatste twee zijn echter niet per sé fout. De kleuraanduiding is alleen overbodig omdat boterbloemen altíjd geel zijn en sneeuw normaalgesproken altijd wit (behalve in geval van gele sneeuw, maar dan is het niet meer puur sneeuw). ‘Rode roos’ en ‘blauwe lucht’ zijn géén pleonasmen omdat rozen en de lucht ook andere kleuren kunnen hebben.
Hebben jullie dat allemaal opgenoteerd? Nee, genoteerd of opgeschreven natuurlijk.

Read Full Post »

Een beetje formeel en archaïsch taalgebruik kan ik wel waarderen. Een mailtje beginnen met ‘Waarde collega’, ik vind het mooi. Vooral ook omdat het moderne medium e-mail wordt gecombineerd met ouderwets taalgebruik.
Maar ik heb alleen een viervoetige collega en die wordt het liefst aangesproken met ‘hontje pontje!’ of ‘hoetiepoetietoetie’. En daar is weinig archaïsch aan.
Maar in berichten naar opdrachtgevers wil ik nog weleens zinsneden gebruiken als ‘bij dezen stuur ik de nieuwe blogpost’ of ‘mijns inziens is de tweede versie van het omslag het mooist’.
Het probleem met veel van deze vaststaande uitdrukkingen is dat ze zó oud zijn dat ze nog uit de tijd van de naamvallen stammen en er dus op een onverwachte plek een s geschreven moet worden. Doe je dat niet, dan kom je toch iets minder slim en taalliefhebbend over dan de bedoeling was.
Als geheugensteuntje, bij dezen, een rijtje met lastige zinsneden.

 

kim_taaldinsdag

 

illustratie: @sabdesigns

Read Full Post »

Ik moet de laatste tijd steeds vaker denken aan dit fragment waarin presentator Maxim (voor generatiegenoten van mij: die ene van Rembo en Rembo) een man dwingt om een stuk antiek steeds korter te beschrijven totdat de man uit wanhoop alleen nog maar ‘Mand!’ roept. Voor de televisie moet namelijk alles kort.
Geschreven taal ziet er tegenwoordig ook steeds meer uit als televisie: alles moet kort. Wie schrijft er nou nog ‘kinderen’? ‘Kids’ (braak-woord) is veel korter. En de afkortingen vliegen je om de oren. Dat schrijft misschien korter maar voor de ontvanger is het regelmatig puzzelen. Vooral omdat afkortingen meerdere dingen kunnen betekenen. Als iemand FML schrijft reageer ik altijd met Feed My Lama. Puur en alleen om hén eens verward naar een schermpje te doen staren.
‘Korter’ zou een verklaring kunnen zijn voor de populariteit van het Engels. In sommige gevallen is het dat echter niet. Zo zeggen we in Nederland ‘coloscopie’ als we een darmonderzoek bedoelen, in het Engels heet het colonoscopy. Toch hoor ik de vernederlandste versie van die laatste steeds vaker. Zonde van je tijd. Zo is de Nederlandse term ‘narcisme’ ook korter dan het Engelse narcissism. 
Conclusie: spreek maar gewoon je moerstaal wel zo lekker duidelijk en kort. Oh, dat is natuurlijk veel te lang…moerstaal, lekker kort! Scan_20151005 (4)h

Read Full Post »

Older Posts »