Het is één van de eerste dingen die we kleine kinderen aanleren: ‘Het hondje blaft, waf waf waf’. Het is vrij nutteloze informatie die later in hun leven zeer zelden van pas zal komen. En in het geval van mijn hond ook slechts sporadisch van toepassing.
Blaffen doet hij eigenlijk alleen als ik, wanneer het buiten donker is, in mijn eentje naar de deur loop om die open te doen (meestal voor een onschuldige jongeling die op bestelling vegetarische curry komt brengen). Roemer wil dan even laten weten dat ik helemaal niet alleen ben. En dat dat mens van hem misschien vegetarisch eet, maar hij dus niet. Of misschien wil hij alleen maar weten of er wel kroepoek bij de bestelling zit, dat kan natuurlijk ook.
Dat hij maar zelden blaft wil niet zeggen dat hij de rest van de tijd stil is. Integendeel, als de mijnheer hier in huis ’s morgens vroeg Roemers riem om doet om met hem naar buiten te gaan hoor ik hem vaak zeggen ‘wat heb je weer een hoop te vertellen’. De mijnheer hè, Roemer articuleert iets minder duidelijk.
Roemer knort en mompelt maar met wat hoofdknikken en intense blikken weet hij vaak wel duidelijk te maken wat hij wil. ‘knor knor knor’ + hoofdknik betekent ‘mag ik op de bank?’ en dan is er nog een knor die enorm klinkt naar de knor die Pippa (het konijn waar Roemer de eerste zes jaar van zijn leven mee in huis woonde) maakte als ze tevreden rondhupte. Die noemen we de ‘gezellig hè?’-knor.
Nu de mijnheer hier in huis inmiddels al een jaar lang bijna altijd in huis is en dus met regelmaat even zijn kantoor uit komt en de woonkamer door loopt om even thee voor zichzelf te zetten of weer een desembrood in de oven te schuiven, wordt Roemer meer dan anders blootgesteld aan taal. Aan pratende mensen. Voordat covid-19 ons leven op z’n kop gooide zat Roemer op door de weekse dagen alleen met mij thuis, en ik praat niet zo vaak in mezelf. Maar nu is er ook een mijnheer in huis die steeds bij verschijnen ‘hallo!’ zegt.
Dat ‘hallo’ kan Roemer inmiddels aardig imiteren. Het klinkt een beetje binnensmonds ‘whulluw’, maar hij zegt het op het juiste moment.
Hij is nu tien jaar oud en we hopen dat hij nog minstens tien jaar ouder wordt dan hij nu al is. Wie weet kan hij tegen die tijd zo goed en duidelijk praten dat hij helemaal geen ‘waf waf’ meer doet maar gewoon aan de bezorger van Zapp Thai vraagt ‘zit er wel kroepoek in die zak? Anders kun je wat mij betreft weer terug om het te halen, vriend.’
