‘Smeren, smeren, smeren’, zegt de arts voor de zoveelste keer met meer dan ‘enige’ nadruk. De echtgenoot kijkt me aan met een blik die aan me wil vragen of we in een sketch van Koefnoen zijn terechtgekomen. Ik kan me vergissen maar volgens mij hanger er in de spreekkamer van de tropenpoli geen verborgen camera’s.
We hebben een vakantie geboekt naar Gambia, en sommige mensen gáán dan gewoon, verstandigere mensen halen een prik en een doos malaria-pillen en gaan daarná gewoon, maar omdat ik de ziekte van Crohn heb en immunosuppressiva (medicijnen die mijn immuunsysteem platleggen) gebruik, ga ik altijd even voor een consult langs de tropenpoli.
De DTP-prik heb ik in oktober gehad voordat we naar Marrakech gingen, dus die was nog geldig en voor hepatitis A kreeg ik weer antistoffen in plaats van het vaccin. So far so good. Maar toen de Gele Koorts. Die mocht ik niet krijgen omdat het een levend verzwakt vaccin is: spuit je me die in dat krijg ik onherroepelijk gele koorts. En dat wil je niet, zeker niet vlak voor je vakantie.
Dus kreeg ik een papier met veel stempels (‘Daar zijn ze gek op, stempels.’) voor de douane en moest ik bij de balie een fles DEET kopen. ‘Eérst de zonnebrand opdoen en daarna de DEET.’
En verder moest ik preventief antibiotica halen bij de apotheek en de malaria-pillen zouden we opgestuurd krijgen. En vooral niet vergeten om te smeren, smeren, smeren.
Na dit hele verhaal kneep ik ‘m wel een beetje en ik was heel hard aan het duimen dat er geen mug in dat hele Gambia te vinden zou zijn. ‘Waarom begin je er dan aan?’, vroeg mijn pilates-juf toen ze mijn gele koorts-verhaal hoorde. Op zich een goede vraag. Als ik het van tevoren geweten had was ik er misschien niet aan begonnen, maar thuis kun je ook ziek worden, en ken je dat plaatje over comfort zone en where the magic happens? Die twee overlappen elkaar niet. En op die tweede plek loop je blijkbaar kans op gele koorts.
Dus daar gingen we door de douane, met in een mapje onze vaccinatieboekjes en die brief met alle stempels waar ze zo gek op zijn.
‘Goodafternoon. How are you?’
Stempel netjes in het paspoort gezet en met nog een glimlach mocht ik doorlopen. Geen woord over vaccinaties of stempels.
De eerste dag in Gambia heb ik geen mug gespot, maar al snel bereikte hen het bericht dat er in kamer M11 van het Senegambia Beach Hotel lekker toubab-bloed te drinken was. De tweede dag bedacht ik een nieuwe slogan: DEET, stinkt een boel, helpt geen reet. Maar toch bleef ik braaf smeren, smeren, smeren. En bij elke maaltijd een malaria-pil innemen.
Mijn kapotgebeten kuiten ontgingen de plaatselijke bevolking ook niet. Met regelmaat kwam er een man op ons af die beweerde dat die éne beet toch echt heel erg was, want die was van een ander beest. En dat beest had eitjes onder mijn huid gelegd.
Tegen de zoveelste zei ik ‘Yeah, yeah, I’ll die horribly. But first I’m going to have lunch.’
Want ik wist natuurlijk ook wel dat ze me waarschijnlijk iets wilden aansmeren, maar helemaal lekker zat het me toch niet, dus vroeg ik aan een medewerker van het hotel met wie we bevriend waren geraakt of hij dacht dat het iets ernstigs was.
Hij dacht van niet, gewoon een mug. En dat verhaaltje…‘no, is just…advertisement.’
Misschien kan iemand die mannen even uitleggen dat het veel betere reclame is als ze zeggen dat ze een 100% biologisch muggenwerend middel hebben dat beter ruikt én veel beter werkt dan DEET. Ik zou het zó kopen.
En dan maar smeren, smeren, smeren.
[…] voeg ik weer een nieuwe dag (inclusief foto’s) toe. Voor wie meer wil lezen, hier lees je over ons bezoek aan de tropenarts voor ons vertrek (en onze ervaring met […]