Het is een mooie, windstille lentedag en we zitten op de fiets. We rijden op de Kleverlaan en zijn op weg naar Bloemendaal. Roemer en Pippa rennen naast de fiets mee. “Als we helemaal naar Bloemendaal gaan, dan is dat voor haar misschien wat ver”, zeg ik, terwijl ik op het konijn wijs. Ja, dat vind jij ook wel. Dus we stoppen even en ik til Pippa in het mandje voorop jouw fiets. Ik zet haar vast met het tuigje dat ze om heeft. Klik en klaar. We kunnen weer verder. 
Of we Bloemendaal ooit gehaald hebben weet ik niet, want toen werd ik wakker. Met een glimlach. Want ik weet het wel, ik ben niet vergeten dat jij en ik niet meer samen kunnen fietsen, maar ik vond het fijn dat je even langs kwam. Precies een jaar geleden schreef ik dit . en in het afgelopen jaar heb je vriend bezocht en mijn beste vriendin, die een beetje jouw 2e kind is. ‘Ik heb van je moeder gedroomd’, schreef ze me. ‘Oh, zei ze nog iets? (dat leek me logisch, jij had altijd iets te zeggen).’ ‘Nou, ik was bij jou thuis, en omdat ze wist dat ik er was kwam ze even gedag te zeggen. Ze kwam uit de stad en moest ook weer ergens naartoe, druk, druk, maar ze kwam toch even langs.’
Ja, druk druk, dan was het ‘r echt, zeg ik tegen vriendin, en we moeten lachen.
Kom gerust nog eens langs mam, ik heb een kast vol rooibos-thee. En als je dan komt, let niet te veel op de rommel, je komt nu immers onverwacht, dus ik kan niet, zoals vroeger, even snel een deel van de rommel in de slaapkamer dumpen en snel even een doekje over de tafel halen. Maar zeg het gerust, ‘sjeetje wat is het hier een zooitje’, ik heb het je al zo lang niet horen zeggen. En als het mooi weer is gaan we naar het Zanenpark, en op de terugweg mag je een ijsje, en als het rotweer is dan doen we een snelle boodschap in de Cronjé en gaan daarna tennissen op de Wii. Maar vandaag ga ik even bij jou langs en neem een bloemetje mee, en je ‘verloofde’, morgen zijn jullie 39 jaar getrouwd, en je vriendin de flamboyante. Tot straks mam.
Read Full Post »