Ik ben aan het eten met een vriendin, in het heerlijk chaotische en gastvrije Ora. Rechts van ons is net een vrouw met haar zoontje boos weggelopen omdat de serveerster haar niet kon vertellen hoe lang het nog zou duren voordat het eten zou komen en links van ons bestellen twee vrouwen cappuccino en citroentaart die ze graag tegelijk willen hebben. ‘Maar doe maar rustig aan hoor.’
Wij vinden die tegenstelling grappig. Ik vertel haar dat ik dit restaurant niet alleen heb gekozen omdat het eten lekker is en de eigenaar heel aardig maar ook omdat we, in geval van een dik pak sneeuw er naartoe hadden kunnen lopen. En dat ik Roemer dan mee had genomen.
‘Mijn schoonmoeder belt me altijd als het gaat sneeuwen’, zegt vriendin. Dan zit ik op mijn werk en ben ik met van alles bezig en dan gaat ze bellen. ‘Ja, met Jette, ik wil even zeggen dat het heel hard is gaan waaien.’ Nou én, ik zit toch op mijn werk? Nou ja, dat denk ik dan hè, dat zeg ik niet.
Of dan ben ik na mijn werk in de manege en dan gaat mijn telefoon weer. En dan leg ik uit dat ik daar ben, zoals elke dag om die tijd en dan vraag ik of het iets korts is wat ze zeggen wil en dat het anders niet zo goed uit komt. ‘Nee, ik wilde gewoon even kletsen, maar dan bel ik later wel terug.’ Nou, denk ik dan, dat ging best goed. En ik heb het nog niet gedacht of mijn telefoon gaat weer: ‘Ja, ik wilde nog even zeggen dat het heel erg is gaan sneeuwen.’ Oh joh, zijn dat die witte vlokken die nu in mijn haar aan het smelten zijn?
Mijn schoonmoeder communiceert met name via hele leuke kaartjes. Ideaal want die komen nooit ongelegen. En hoewel mijn moeder er ook een gave voor had om te bellen (vaak met hele verhalen) als ik op het punt stond de deur uit te gaan was ik dan weer meestal degene die háár belde als het ging over het weer. ‘Wat voor weer wordt het en kan ik een jurkje aan of is het linnen-broeken-weer? Gaat het nog regenen?’ Het was nu eenmaal veel makkelijker om mijn moeder te bellen dan om het zelf uit te zoeken want zij wist dat soort dingen gewoon. Ze had een brede interesse en wilde nu eenmaal altijd alles weten (van wie zou ik het hebben?) en deelde die kennis graag. Zo kwam ik van de week in een puppyboek een briefje tegen dat mijn moeder me had gegeven voordat we naar Frankrijk op vakantie gingen met een toen ruim 4 maanden oude Roemer. In haar atlas, die ook een kleurcode heeft voor de mate van pittoreskheid van plaatjes had ze opgezocht wat er ‘leuk’ was in de buurt van ons huisje en op een briefjes geschreven. En die vond ik dus van de week weer terug. Ik kan dan nu niet meer vragen wat voor weer het is of wordt, maar ik heb nog wel dat briefje. En die gaat in de doos met herinneringen, oude Sinterklaasgedichten en foto’s. En mochten we dan ooit nog weer eens naar de Morvan gaan dan weten we dat er een mooie route naar Autun is.
Mooi, Kim. Je noemt geen enkel gevoel, nul emoties, maar, mèn, wat komt ’t binnen. Knuffel!
Dank je! Ik vind het ook vooral leuk dat ik zulke briefjes tegenkom hoor, geen droevig gevoel. 🙂