Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘moeder’

Onze bruiloft in juni zal in weinig opzichten traditioneel zijn. Geen sleep, geen sluier, geen kerk en geen mannen in zwarte pakken. De bruidegom gaat trouwens zelf op z’n prins Claus (geen stropdas). Maar aan één traditie wil ik me wel gaan houden, voor veel geluk moet ik op mijn trouwdag hebben something old, something new, something borrowed, something blue and a silver sixpence in my shoe.
Mijn ‘something old’ vond ik een aantal maanden geleden bij mijn vader thuis toen we op zoek waren naar de trouwring van mijn moeder (die we ook gevonden hebben, ik weet alleen nog niet of of ik die wil laten omsmelten om te gebruiken voor mijn eigen ring), het is een gouden hangertje met een diamantje erin en het is van mijn oma geweest.
Zij was de oma met wie we sinterklaasfeest vierden, bij wie we in de straat Sint-Maarten kwamen lopen en met wie ik toen ik groter was dagjes weg ging of gewoon bij in de tuin kwam zitten met mooi weer. De oma voor wie ik dit schreef.
Dit hangertje droeg ze vaak, vooral de laatste jaren van haar leven toen ze grotere, zwaardere kettingen niet lekker meer vond zitten. Vanaf juni zal ik ‘m dragen. En dat zou ze mooi hebben gevonden want, ondanks dat ze niet van voortrekken hield heb ik altijd geweten dat ik haar favoriete kleinkind was en toen ze overleed vertrouwde een vriendin van haar aan mijn moeder toe ‘Lina zei, ‘ik hou van alle kleinkinderen, maar met Kim, dat is bijzonder.”IMG_20160310_121204
Ik wilde ‘m eigenlijk dragen aan een kettinkje dat van mijn moeder is geweest maar daarvan was een schakeltje kapot en dat bleek niet te repareren omdat het geen edelmetaal was. Daarom heb ik samen met mijn vader bij edelsmid Henny Soesbergen een nieuw kettinkje erbij uitgezocht en nu ligt ie, schoongemaakt en wel, te glimmen in een doosje en te wachten op de dag dat ie er weer uit mag. Samen met something new, something borrowed, something blue en een silver sixpence.

Read Full Post »

Ik ben aan het eten met een vriendin, in het heerlijk chaotische en gastvrije Ora. Rechts van ons is net een vrouw met haar zoontje boos weggelopen omdat de serveerster haar niet kon vertellen hoe lang het nog zou duren voordat het eten zou komen en links van ons bestellen twee vrouwen cappuccino en citroentaart die ze graag tegelijk willen hebben. ‘Maar doe maar rustig aan hoor.’
Wij vinden die tegenstelling grappig. Ik vertel haar dat ik dit restaurant niet alleen heb gekozen omdat het eten lekker is en de eigenaar heel aardig maar ook omdat we, in geval van een dik pak sneeuw er naartoe hadden kunnen lopen. En dat ik Roemer dan mee had genomen.
‘Mijn schoonmoeder belt me altijd als het gaat sneeuwen’, zegt vriendin. Dan zit ik op mijn werk en ben ik met van alles bezig en dan gaat ze bellen. ‘Ja, met Jette, ik wil even zeggen dat het heel hard is gaan waaien.’ Nou én, ik zit toch op mijn werk? Nou ja, dat denk ik dan hè, dat zeg ik niet.
Of dan ben ik na mijn werk in de manege en dan gaat mijn telefoon weer. En dan leg ik uit dat ik daar ben, zoals elke dag om die tijd en dan vraag ik of het iets korts is wat ze zeggen wil en dat het anders niet zo goed uit komt. ‘Nee, ik wilde gewoon even kletsen, maar dan bel ik later wel terug.’ Nou, denk ik dan, dat ging best goed. En ik heb het nog niet gedacht of mijn telefoon gaat weer: ‘Ja, ik wilde nog even zeggen dat het heel erg is gaan sneeuwen.’ Oh joh, zijn dat die witte vlokken die nu in mijn haar aan het smelten zijn?IMG_20150205_110700

Mijn schoonmoeder communiceert met name via hele leuke kaartjes. Ideaal want die komen nooit ongelegen. En hoewel mijn moeder er ook een gave voor had om te bellen (vaak met hele verhalen) als ik op het punt stond de deur uit te gaan was ik dan weer meestal degene die háár belde als het ging over het weer. ‘Wat voor weer wordt het en kan ik een jurkje aan of is het linnen-broeken-weer? Gaat het nog regenen?’ Het was nu eenmaal veel makkelijker om mijn moeder te bellen dan om het zelf uit te zoeken want zij wist dat soort dingen gewoon. Ze had een brede interesse en wilde nu eenmaal altijd alles weten (van wie zou ik het hebben?) en deelde die kennis graag. Zo kwam ik van de week in een puppyboek een briefje tegen dat mijn moeder me had gegeven voordat we naar Frankrijk op vakantie gingen met een toen ruim 4 maanden oude Roemer. In haar atlas, die ook een kleurcode heeft voor de mate van pittoreskheid van plaatjes had ze opgezocht wat er ‘leuk’ was in de buurt van ons huisje en op een briefjes geschreven. En die vond ik dus van de week weer terug. Ik kan dan nu niet meer vragen wat voor weer het is of wordt, maar ik heb nog wel dat briefje. En die gaat in de doos met herinneringen, oude Sinterklaasgedichten en foto’s. En mochten we dan ooit nog weer eens naar de Morvan gaan dan weten we dat er een mooie route naar Autun is.

Read Full Post »

‘Is dit nou een extra moeilijke tijd, het einde van het jaar, nu je moeder er niet meer is?’, vraagt een vriendin.
Ik denk even na en schud dan mijn hoofd. Ik mis haar gedichten wel, op Sinterklaasavond en moet wel weer even denken aan dat jaar waarin vriend zijn 1e Dan taekwondo had gehaald ze een gedicht van twee kantjes voor hem schreef waarin alles rijmde op ‘zwarte band’, maar móeilijk heb ik het er niet mee.
Het is zoals het is en het is niet anders en ook niet anders dan anders. En nu, na bijna twee jaar, ook niet anders dan na twee dagen. Ze is voor mij ook niet weg maar ‘ergens anders’. Ik hoop dat het er leuk is.
En zo komen we de laatste dagen van het jaar door, rustig aan en weinig gedoe en besluit ik het voornemen ‘een beetje opruimen’ een handje te helpen door met vriend naar Loods 5 te gaan om een bak te kopen waar al mijn rollen inpakpapier in kunnen staan. En vast ook nog wel een paar andere dingetjes.
Op radio 2 speelt de top 2000 zoals dat tijdens de laatste dagen van het jaar hoort. Ik hoor de klanken van Crosby Stills Nash & Young en denk terug aan een gesprek van 20 jaar geleden met mijn moeder. Over hoe het vriendje dat ik toen had tekeningen in mijn agenda maakte van de boerderij waar we later zouden gaan wonen. En van ‘Harley voor mij en Harley voor jou’ en op een bladzijde een paar weken verderop ‘verdwaald vark van de boerderij’. En mijn moeder vertelde over een vriendje dat ze vroeger had die voor haar het liedje ‘Our house’ zong. Niet die van Madness, een andere. ‘Ja, die ken ik wel’, die gaat een beetje zo’, en ik neuriede. En met ‘two cats in the yard’.
Precies zoals nu op de radio.
‘Heb je iets in je oog?’, vraagt vriend.
‘Nee, een moeder dood en de Top 2000 op de radio.’
‘Oh ja, dat kan ook.’

Read Full Post »

Als ik mijn mond open doe…

Zeg eens eerlijk, hebben jullie dat ook?
Soms zit ik met vriend op de bank en dan zeg ik iets en dan reageert hij door verdwaasd om zich heen te kijken en zegt hij ‘Anneke? Anneke?’ op de toon van ‘Daddy can you hear me?’ Blijkbaar deed ik mijn mond weer eens open en kwam mijn moeder eruit. Maar dat gaat dan meestal om de manier waaróp ik dingen zeg en niet zozeer om wát ik zeg.
Toen ik nog voor de klas stond hoorde ik mezelf soms letterlijk mijn moeder citeren maar dat is nu een stuk minder.
Toch zijn er twee zinnetjes die ik nog wel eens bezig en die ik één op één van mijn moeder heb overgenomen:
1. Ik word hier een beetje ibbel van.
2. Kun je lachen met jou hè (dat zei ze vroeger tegen mij en ik zeg het nu tegen mijn hond die door de fokker al ‘clowntje’ werd genoemd omdat hij de mensen graag aan het lachen maakt).

En zeg eens eerlijk, wat zijn jouw ‘als ik mijn mond open doe komt mijn moeder er soms uit’-momenten?
MjAxMy1jZGVhODc1OWYyZWQ3MGI3

Read Full Post »

‘Als een ander de sloot in springt, dan spring je er niet zonder nadenken achteraan’, was de opvoed-regel die mijn moeder als klein meisje van haar vader hoorde, en ik later weer van haar.
‘Behalve als die ander niet kan zwemmen’, gaven wij beiden als antwoord.
Zelf nadenken, zelf vragen stellen en niet kritiekloos achter de menigte aanlopen, dat werd ons beiden tijdens de opvoeding ingepeperd. Mijn moeder vond het resultaat van haar eigen opvoeding overigens ‘vermoeiend, maar wel geruststellend’. Ik deed namelijk ook niet zomaar wat zíj me vertelde, maar ze wist dat ik dus óók niet iets stoms zou doen omdat anderen beweerden dat dat ‘cool’ was.
Gelukkig komt het nog maar zelden voor dat iemand niet kan zwemmen, maar helaas zijn er nog heel veel mensen die ingepeperd hebben gekregen dat ze zelf na moeten denken.
En ik geef toe: het is ook lastig. Het valt ook nauwelijks te bevatten dat, als je een restaurant in loopt en gif in iemands eten gooit je met een busje wordt afgevoerd, maar dat dat gewoon is toegestaan als je levensmiddelenproducent bent. Maar het gebeurt. En dus moeten we niet klakkeloos kopen en eten wat er in supermarkten verkocht wordt. En heel veel vragen stellen bij wat er in reclames en voor het Voedingscentrum beweerd wordt.
Als je zelf nadenkt ga je ook niet klappen en ‘minder, minder’ scanderen omdat een man met beperkte verstandelijke vermogens een bord omhoog houdt met die tekst erop in reactie op een retorische vraag van een haatpruik. Als je zelf nadenkt dan maak je je heel snel uit de voeten en ga je diep diep schamen over het feit dat je tot dan toe niet zelf hebt nagedacht.
Op Facebook zag ik een groep voorbij komen met de tekst ‘Wij PVV-ers zijn geen Nazi’s. We zijn het gewoon zat’. Wat ze dan zat zijn dat werd niet duidelijk, maar ik ben hén wel meer dan zat. En met hen bedoel ik dan mensen die niet nadenken maar wel van álles te klagen hebben. Onvrede, daar begon het in het Duitsland van de jaren ’30 ook mee. Onvrede, gekrenkte trots en een miserabele economische situatie. En een groep mensen die, zonder na te denken, achter degene met de grootste bek aan liep. En dan later zeggen ‘Wir haben es nicht gewußt’. Nou, nu weet je het wel.
Ik hoorde trouwens van mijn vader dat de geliefde van die man met die grote bek, Eva Braun, een Joodse was. Blijkbaar wel een die niet zelf na kon denken.

Het 11e gebod

Het 11e gebod

Als mensen niet zelf nadenken dan kan het gebeuren dat jij, een liefdevolle verpleegkundige, ineens met een schreef oog aangekeken wordt. En dat er ineens een heksenjacht op je wordt geopend. Letterlijk, alsof we niet in de 21e eeuw leven, maar in de renaissance. Een paar wijzende vingers zijn genoeg om er voor te zorgen dat je wordt opgesloten. Dat is slechts één stap minder erg dan de brandstapel (die overigens in de renaissance ook nauwelijks ooit gebruikt werd in Nederland, zo zijn wij nu eenmaal niet, daar hebben we Spanjaarden voor nodig).
Maar goed, intussen sta je (en ik citeer nu uit een interview met Ariane Schuter uit VKMagazine, zij gaat Lucia de Berk spelen in een film), jaren nadat je bent vrijgesproken,  bekend als ‘die vrouw die die kindjes heeft vermoord’. Als je niet zelf nadenkt dan is het blijkbaar aannemelijk dat een verpleegkundige baby’s om het leven brengt. Ik heb dat nooit geloofd. Maar goed, ik heb dan ook een hele rare ouderwetse opvoeding gehad.

Read Full Post »

Ibbel

Vandaag is het dierendag en misschien kwam het daardoor dat het me des te meer opviel dat heel veel kinderen schijnen te denken dat het elke dag kinderdag is. Bijvoorbeeld in de bibliotheek waar ik op deze vrijdagmorgen (en dus niet op woensdagmiddag) aan het sjouwen was met een flinke stapel zware boeken (geen sportschool meer nodig, dank u). Ik was net in een wat moeizame uitwisseling met het uitleenapparaat verwikkeld toen een snerpend stemmetje naast mij gilde: IK WIL HIEROP! IK WIL HIEROP! Och heden, een peuter.Er werd niet op de eis van peuter gereageerd dus ging het nog even door:  IK WIL HIEROP! IK WIL HIEROP! IK! WIL! HIER! OP!
Ik moest de neiging onderdrukken om niet te zeggen: ‘Dit is een bibliotheek, geen speeltuin, dus er wordt hier nergens op geklommen.’ Maar goed dan krijg je weer zo’n gepikeerde moeder die zegt dat ze haar kind zelf wel op kan voeden en dat ik dan zeg ‘waarom doet u dat dan niet?’ En daar had ik even geen zin in dus was ik aan het fantaseren over bordjes met de tekst ‘een bibliotheek is geen speeltuin’ terwijl de moeder (die toch bleek te kunnen praten) zei: ‘Kom maar Ibbeltje’. Ibbeltje! Dat krijs-kind heette dus ook nog Ibbeltje! Tja, dan kun je ook niet anders verwachten.
En op dat moment komt de moeder een vriendin tegen in de bibliotheek en gaat op luide toon bespreken hoe het nu met het werk is en dat Ibbeltje naar de peuterspeelzaal gaat en ik vraag me alleen maar af waarom ze daar in ’s hemelsnaam vandáág niet naartoe zijn gegaan. Afbeelding

Read Full Post »

“Zeg, ik vind het nu eigenlijk helemaal niet zo leuk meer dat je niet meer thuis woont.”
Ik ben negentien en ik heb mijn moeder aan de telefoon. Al langere tijd was ik vaker bij mijn vriend dan bij mijn ouders thuis en na onze beider vakanties ben ik gewoon niet meer naar ‘huis’ gegaan. Heel geleidelijk, heel gewoon. Volgens mij vinden we het allemaal wel prima zo. Ik had deze confessie niet van mijn nuchtere moeder verwacht.
“Ja, ik was ruim een kwartier aan het zoeken naar die cd van Ilse Delange tot ik me bedacht dat die van jou is. Ik moet zo strijken en daar is geen bal aan zonder Ilse.”
Ok, zo ken ik haar weer. Voor haar verjaardag krijgt ze een eigen exemplaar van die cd. Want mijn moeder zonder Ilse, dat kan niet.

Ik zit naast mijn moeder, op haar bed. Ze is ziek. Ze is nooit ziek, maar nu wel en het is ernstig. “Stel dat ik nou dood ga hè? Dan moeten jullie wel iets van Ilse draaien.”
Natuurlijk, als je dan toch moet gaan, dan niet zonder Ilse.
“Misschien dat liedje waar je op had gestemd voor de top 2000.”
“I still cry? Dat is opa’s liedje. Kies maar iets anders hoor, zeker als je ook nog wil dat ik daarna iets ga zeggen. Misschien ‘Miracle?'”
“Oh ja, dat is ook mooi.”

Ik zit naast mijn geliefde, op een zomeravond, in het bos waar we vaak met onze hond wandelen. We kijken uit op een podium waar een klein blond meisje staat. Uit dat kleine blonde meisje komt een krachtig en warm stemgeluid waar ze, naar eigen zeggen, ook heerlijk mee kan scheuren. Maar nu kondigt ze iets ‘kleins’ aan. ‘Dit liedje is superromantisch’, zegt ze. En misschien hebben we een aansteker, oh nee, dat is niet zo handig in het bos, misschien het lichtje van je mobiele telefoon. Dat is voor ons elke keer een cadeautje.
En voor mij ook, want het is het liedje van mijn moeder dat ze zingt. En ik zie alle lichtjes om me heen en mij bekruipt hetzelfde gevoel als toen ik me omdraaide toen ik aan haar graf stond en al die mensen achter me zag staan. Ik ben niet alleen. Ik was bij Ilse, maar niet zonder mijn moeder.20130704_205319

Read Full Post »

Ik moet naar het ziekenhuis voor een ijzerinfuus. Dat zit namelijk zo: ik blijk een ontstoken darm te hebben met als bonus daarbij een fistel. En een behoorlijk gekelderd lichaamsgewicht. De enige manier om te voorkomen dat de chirurgen hun scalpels weer gaan slijpen is een regime van nare medicijnen (humira) en mijn lijf (dat hard aan het vechten is tegen de ontsteking) heeft een flinke dosis ijzer nodig.
Dat is nooit een pretje. Pillen kunnen niet want daar krijg ik de meest pijnlijke en nare stoppingen van en gewoon een injectie in mijn bil, toegediende door de lieftallige assistente van mijn huisarts, kunnen ook niet want die bestaat niet meer. Dus moet ik een infuus en dat betekent een nare prik in mijn hand en dan met een pijnlijke hand een tijdlang in een ziekenhuis blijven zitten. Geen feest.
Gelukkig kan er altijd wel iemand met me mee. Vroeger was dat vaak mijn moeder, nu houdt een vriendin van haar me gezelschap. We gaan in haar überhippe sportwagentje naar het ziekenhuis. Ik heb een thermosfles rooibosthee en twee stukjes vegan cheesecake bij me zodat we het nuttige met het aangename kunnen combineren. Als ik er toch moet zitten kan ik net zo goed iets lekkers eten (ik moet namelijk op mijn gewicht letten) en bijpraten met die vriendin van mijn moeder die mij en mijn vader de afgelopen periode zo trouw heeft bijgestaan.
Voordat ik gemarteld ga worden op de OK-afdeling (ik ben zo moeilijk te prikken dat ze dat door het neusje van de zalm van het ziekenhuis laten doen) noteert de verpleegkundige mijn gegevens. “En wat bent u van elkaar?” vraagt ze met een blik op de vriendin van mijn moeder die toevalligerwijs dezelfde voornaam heeft. “Uhm…ja, vriendin” zeggen we.
“Dan moet ik ook nog een familielid noteren als contactpersoon”, zegt de verpleegkundige.
Ik val helemaal stil. Wat moet ik hier nou op zeggen? Mijn moeder is dood en mijn vader is bang voor zijn mobiele telefoon. Broers of zussen heb ik niet. Er zullen toch wel meer mensen zijn met weinig familie? En soms is het toch zo dat je vrienden dichter bij je staan dan je familie? En ben je familie van elkaar als je officieel samenwoont? Of moet ik mijn nichtje opgeven als contactpersoon? Maar die werkt ook in een ziekenhuis en als ze dienst heeft kunnen ze haar ook niet bereiken…
“Een partner is ook familie,” onderbreekt de zuster mijn verwarde gedachten. Ok, naam en telefoonnummer van geliefde dus opgegeven. “U mag er trouwens niet bij blijven hoor, dat kan niet hier op zaal in verband met de privacy.”
Dus lig ik daar, met een zeer pijnlijke arm, een gemartelde arm (die nog een maand dik en blauw zou blijven), afkoelende thee en smeltende cheesecake. De volgende keer zeg ik gewoon dat ze mijn pleegmoeder is. Kijken hoe ze dan reageren.

Read Full Post »

Na de hele rits mensen die ‘gecondoleerd’ en/of ‘heel veel sterkte’ zeggen, komt de periode met de lastige vraag ‘hoe gaat het?’ Deze is nog lastiger dan de vraag ‘hoe is het nu met je moeder?’ Die is vooral een beetje lastig voor degene die ‘m stelt, want als ik dan antwoord: ‘Ik denk heel goed maar ik kan het niet meer aan haar vragen’, dan generen ze zich voor Imagehet stellen van de vraag. Dat is nergens voor nodig en het is goed bedoeld. Ik ga er van uit dat de meeste mensen niet helderziend zijn en ik zie het ook absoluut niet als zout in de wond strooien.
Hoe het met mij gaat is iets lastiger te beantwoorden. Niet omdat ik het niet weet, maar omdat het zo raar klinkt om te zeggen dat het goed gaat. Maar dat gaat het wel, het grootste deel van de tijd. Zoals ik op de begrafenis al zei heb ik God zij dank (of eigenlijk mamma zij dank) een aantal ‘pleegmoeders’ die mij en mijn vader bijstaan waar ze kunnen (gisteren is er nog eentje met me mee geweest naar het ziekenhuis) en ben ik niet alleen: vriend, hond en konijn kleuren mijn dagen.
Dus het grootste deel van de tijd gaat het wel. En soms zijn er ineens dingen waarvan je eventjes van slag bent. Het gekke is dat dat niet altijd te voorspellen valt. Natuurlijk, die lieve kaart van een vriendin waarin ze een herinnering aan mijn moeder schrijft, die brengt de tranen wel aan het stromen. Maar ik voel me er niet rót door. Hoogstens een beetje melancholiek. En als Roemer dan mijn tranen van mijn wangen likt dan lach ik alweer.
Precies zo ging het op de ochtend dat ik naar het ziekenhuis moest voor een coloscopie. Ik had niet eens de tijd om bij mezelf te denken: ‘normaal gesproken zou ik nu een sms-je van mijn moeder krijgen om me sterkte te wensen. Zo eentje met hoofdletters midden in een woord.’ Want ik had 3 berichtjes: eentje van mijn nichtje, eentje van vriendin Marieke en eentje van pleegmoeder J. Alle met perfecte interpunctie, maar wel heel erg lief.
Ik had verwacht dat ik voorlopig niet naar de muziek van Ilse Delange zou kunnen luisteren omdat ze daar zo van hield, maar dat blijk ik wél te kunnen. Had gedacht dat ik me voorlopig niet op mijn werk zou kunnen concentreren, maar dat blijk ik wél te kunnen. Gedacht dat ik niet zou kunnen genieten van de finale van ‘wie is de mol?’omdat dat haar favoriete programma was. Maar dat blijk ik wél te kunnen. Ik heb zelfs zitten juichen omdat ik dit jaar de mol goed geraden had en dus de pot heb gewonnen (zeg Roos en Arjo, ik krijg nog geld van jullie ;)).
En dan zit ik op het toilet (daar zit ik als Crohnpatiënt nogal eens) en lees ‘En dan nog iets’, het bundeltje luchtige en geestige taalbeschouwingen van Paulien Cornelisse (die dus níet de mol was, Arjo). In het hoofdstukje ‘hard praten’ schrijft ze over mensen die door verkoudheid een beetje doof zijn geworden en daardoor harder praten dan normaal, wat helemaal niet bij hun persoonlijkheid past. …’Het doet mij denken aan toen mijn moeder net kon sms’en, maar nog niet wist waar ze de kleine lettertjes vandaan kon halen. ‘HOE IS HET?’ sms’te ze dan, en dat klonk als een heel ander type dan ze is. ‘WIJ ZIJN AANHET WANDELEN.’ Oké, oké, rustig maar, niemand probeert je toch tegen te houden? ‘FIJN DAT JULLIE HET ZO LEUK HEBBEN OP VAKANTIE.’ Dat klinkt bijna als een verwijt in de trant van waarom ben ik niet meegevraagd? Gelukkig ken ik mijn moeder goed genoeg om te weten dat ze dat nooit bedoeld kan hebben. Toen ze de kleine letters ontdekte sms’te ze meteen zoals ze was.’
En toen zat ik ineens heel hard te huilen op de wc. Vanwege de moeder van Paulien. Gelukkig hebben we altijd een enorme hoeveelheid wc-papier in huis.

Read Full Post »

Opvegen

Vriend zit aan tafel en maakt een ‘cd met muziek waar we de rest van ons leven niet meer met droge ogen naar kunnen luisteren’, zoals hij zelf zegt. Intussen typt hij het ‘draaiboek’ uit. “Waar beginnen we mee?” vraagt hij.
“Met Clannad, een instrumentaal nummer dat Lady Marion heet. Dat speelt als de mensen binnenkomen.”
“Ok, en dan?”
“Dan lees ik dat gedicht voor, ‘Buiten Spelen'”. 
“Ok, en dan?”
“Dan Ilse Delange met Miracle.”
“Ok, en daarna?”
“Dan spreken vriendin J., vriendin P., vrienden J. en A. en nichtje M.”
“Oh ja, en dan?”
“Dan dat nummer van Boudewijn de Groot dat ik met mijn vader heb uitgezocht.”
Vriend knikt en typt het allemaal uit. “En daarna?”
“Dan vertel ik over het laatste gesprek met mijn moeder en komt daarna Fire and rain van James Taylor.”
“Ok, en daarna?”
“Daarna kun je me opvegen.”
“Dat is goed schatje.” En hij noteert ‘opvegen Kim’.

Read Full Post »

Older Posts »