Eigenlijk heet het anders, maar ik noem het vaak een ‘dubbelopje’ omdat veel mensen een beetje bang zijn voor termen als tautologie, pleonasme, contaminatie en tante Betje. Als je die termen gebruikt, verwachten ze ook nog van je dat je feilloos uit je mouw kunt schudden wat de verschillen zijn (inclusief leuke voorbeeldzinnen). En tot overmaat van ramp gaan ze hun best doen om je te betrappen op een fout.
Dus noem ik het maar even een dubbelopje (maar het heet officieel een pleonasme of een contaminatie, dat verschilt nog wel eens). Je kent er vast wel een paar: optelefoneren is een bekende, maar uitprinten is er ook één. En wat dacht je van de zin ‘hij placht dat gewoonlijk te doen’? Allemaal dubbelop.
Bij het schrijven van een tekst is het dus verstandig om ze te vermijden. Behalve als je creatief schrijft en een oudere, volkse buurvrouw aan het woord laat, die zou natuurlijk best ‘optelefoneren’ ‘ik verwacht dat in de toekomst’, ‘weer hervatten’ en ‘medische arts’ kunnen zeggen. Maar dan zegt ze waarschijnlijk ook ‘hij hep’.
Ook eerste begin en weer hervat zijn een pleonasme. Net zoals witte sneeuw en gele boterbloem.
Die laatste twee zijn echter niet per sé fout. De kleuraanduiding is alleen overbodig omdat boterbloemen altíjd geel zijn en sneeuw normaalgesproken altijd wit (behalve in geval van gele sneeuw, maar dan is het niet meer puur sneeuw). ‘Rode roos’ en ‘blauwe lucht’ zijn géén pleonasmen omdat rozen en de lucht ook andere kleuren kunnen hebben.
Hebben jullie dat allemaal opgenoteerd? Nee, genoteerd of opgeschreven natuurlijk.
[…] Dat optelefoneren fout is weten de meesten van ons wel, maar er passen meer van dat soort voorbeelden op een prikbord. […]