Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘puppy’

Door een foutje van de zetter heeft deze column dezelfde titel als die van het voorgaande kwartaal. De juiste titel moet zijn ‘Het hondje ‘Foei”.
Je leest hem hier:

Read Full Post »

It takes a village to raise a child, zo luidt het gezegde. voor een pup heb je echter The Village People nodig. Vandaag een stukje uit de oude doos: 

Een bekend Engels spreekwoord luidt: ‘It takes a village to raise a child’ (je hebt een heel dorp nodig om een kind op te voeden). Als we alle opvoedkundige werken mogen geloven is dat als het om hondenkindertjes gaat zéker het geval.
In de meeste puppyboekjes is achterin een lijst opgenomen met een socialisatieprogramma. Een schema waar je per week aan kunt kruisen waar je hondje al kennis mee heeft gemaakt. Dingen die voor ons heel gewoon en alledaags zijn, maar vreemd zijn voor een hondje dat de eerste weken van zijn leven in een nestje heeft gewoond met zijn broertjes, zusje en moeder. Zo moet hij bij voorbeeld wennen aan verschillende soorten vloeren: tapijt, hout en glanzende marmeren tegels. En aan verschillende soorten mensen: ouderen, luidruchtige mensen, kinderen en baby’s.
De lijst lijkt haast eindeloos, en er blijken ook nog verschillende lijsten te zijn. Zo vertelde de fokker, die al was begonnen met de socialisatie, dat ze de pups al kennis had laten met een paraplu en ze had meegenomen naar het station. Die staat helemaal niet op mijn lijstje!
Maar goed, het is gedaan, dus hoef ik het ook niet meer af te strepen. En onder het motto ‘socialiseren moet je leren’ zetten we het harde werk van de fokker vrolijk voort.
Zo laat ik, met behulp van de buurvrouw, Roemer wennen aan het ronkende gepruttel van een startende motor en strepen we kinderen af van de lijst omdat de buurmeisjes hem dagelijks komen aaien. Inderdaad, it takes a village..
“Hebben jullie ook aan bruggen gedacht?”, vraagt de buurvrouw. Bruggen? Die staan ook niet op mijn lijstje! “Dat zijn we met onze hond eigenlijk vergeten”, vertelt ze. “En nu is hij er bang voor.” Ok, bruggen dus. Ik houd het in mijn achterhoofd.
Net als de tip die ik van een vriend kreeg: “Vergeet de neger niet.” Wat? “Vergeet niet om je hond te laten aaien door iemand met een donkere huid. Een vriend van mij heeft een hond en die gaat heel hard blaffen als hij een neger ziet. Heel gênant.”
Juist. Ik moet dus op zoek naar een excuusneger. En dan? Vragen of hij mijn hondje wil aaien? Ik merk dat de meeste getinte mensen niet vol enthousiasme op een pup duiken zoals blanken dat doen, maar we hebben nog een paar weekjes socialisatie te gaan.
Maar goed, eens kijken wat er verder nog op mijn lijst staat…mensen in uniform, mensen met een snor, mensen met een baard, mensen met een helm… Dit klinkt niet als een ‘village’, dit klinkt als The village people! Misschien moet ik maar eens op zoek naar de dichtstbijzijnde YMCA, dan kan ik flink wat afvinken. Want die hadden niet alleen een besnorde politieagent en een gehelmde bouwvakker, maar ook een ‘Native American’ (Indiaan) en een African American (man met donkere huidskleur).
Maar gelukkig hebben we altijd Roemer zelf nog. Tijdens een kwartiertje spelen in het Kenaupark zie ik een vrolijke jongeman met iPod én donkere huid het park oversteken. Als ik nou Roemers bal in zijn richting gooi….
En ja hoor, dat werkt. Roemer is meer geïnteresseerd in de jongen dan in de bal, knippert even met zijn lange donkerbruine wimpers en krijgt een welgemeende aai. “Wat een schatje”, zegt de jongen.
Dank je wel jongeman met de iPod, voor het socialiseren van mijn hondje. Nu hoef ik hem nog niet bloot te stellen aan foute jaren ’70 muziek. Dat staat namelijk niet op de lijst.

Read Full Post »

‘Uw hond houdt niet van u.’ Een gevleugelde uitspraak die bij ons met regelmaat herhaald wordt. Als Roemer met een tevreden zucht bij één van ons op schoot kruipt, als hij een vreugdedansje doet omdat we weer thuis zijn of als hij iets een beetje eng vindt en dan heel dicht tegen één van ons aan komt te staan.
Dat Roemer niet van ons houdt hebben we niet zélf verzonnen: dat heb ik in een boek gelezen van een iemand die zichzelf ‘De Puppyfluisteraar’ noemt. Ter voorbereiding van de komst van onze beste vriend (die niet van ons houdt), nu bijna 3 jaar geleden, heb ik héél veel puppy-boekjes gelezen. Roemer is mijn eerste hond dus ik wilde me even goed inlezen. ‘De Puppyfluisteraar’ had wel een aantal nuttige tips: zo gelooft hij niet in het praten tegen honden en voedt hij ze op met gebaren. Dit leren honden gemakkelijker en ze weten het verschil niet tussen een woord gebruikt als commando en ‘gewoon’ in een zin. Dat klopte wel: Arjo en ik stonden een keer met een 11-weken-oude Roemer in een winkel toen ik zei: “Kijk, die zitkussens zijn maar 3 Euro.” Pup aarzelde geen moment en ging met het kontje op de grond en met het neusje trots omhoog. Ja, je krijgt een koekje (wij houden namelijk wél van jou). Dus leerde ik hem de commando’s met woord én ondersteunend gebaar aan. Ook handig als hij buiten gehoorsafstand is.

Mag ik nou beginnen?

Mag ik nou beginnen?

Maar goed, terug naar het (niet) houden van. Volgens de hondenkenner voelt een hond alleen genegenheid voor ons omdat we hem eten geven. Ah. Dus ‘ik wil zo graag bij je liggen omdat je me te eten geeft’? En ‘als ik een beetje bang ben dan wil ik bij je schuilen omdat je me eten geeft’? Ik vind dat een wat vreemde redenatie. De Japanner in de Cronjéstraat maakt heerlijk eten maar als ik bij iemand wil schuilen doe ik dat bij Arjo (hoewel die ook fijn kan koken, maar u snapt dat de achterliggende redenatie niets met eten te maken heeft).
Roemer vindt mij wel extra lief als ik met een open zak kroepoek door de kamer loop maar er zijn ook mensen die hem zelden of nooit te eten geven op wie hij toch erg gek is. Normaliter komt mijn vader elke dinsdag langs maar een aantal weken geleden hadden we, in plaats van bij mij thuis, in het Teylers Museum afgesproken, dus zag Roemer hem die week even niet. Toen mijn vader een week later weer op de thee kwam werd hij getrakteerd op een vreugdedans van Roemer: ‘Jóh, lang niet gezien!’ Hij rent dan rondjes door de kamer en blaft zachtjes ‘hef, hef, hef’. Hetzelfde ritueel wordt opgevoerd als vriendin Roos of Marieke voor de deur staat. Met vriendin Roos heet hij hoogstvermoedelijk de associatie in-de-auto-naar-het-bos, want dat doen we vaak. Maar dat is nog steeds geen eten. En Marieke? Van Marieke krijgt hij knuffels en aandacht. Kortom: liefde. En is dat nu niet precies wat je wil van iemand die van wie houdt?

Read Full Post »

Soms schrijf ik een blog waarvan ik denk ‘nou, dat zal de tongen wel losmaken’ en blijft het opvallend stil. Een andere keer tik ik nietsvermoedend een stukje en zie ik tot mijn verbazing de staafdiagram die het aantal lezers weergeeft de lucht in schieten. Ik kan er eerlijk gezegd nog steeds geen peil op trekken.
Daarom is het ook zo interessant om regelmatig te kijken met welke Google-zoektermen mensen op mijn blog terechtkomen. Dat geeft een béétje inzicht in wat ‘de mensen’ willen lezen. En geloof me, dat zijn soms de raarste dingen. Maar van de week zag ik ineens een zoekterm die herinneringen naar boven bracht: kooikerhondje wil niet wandelen.
Zo eentje hadden wij er ruim twee jaar geleden ook: sleurpuppy noemden we Roemer toen. Daar gingen we, tig keer per dag dat blokje om met een niet-lopend hondje achter ons aan. Stil staan om te snuffelen, dat wilde hij wel, maar lopen ho maar.

Lopen? Nee toch? We zijn gisteren al geweest...

Lopen? Nee toch? We zijn gisteren al geweest…

‘Dat is meestal zo bij die hele kleintjes’, zei de oude buurman die we regelmatig tegenkwamen (en van wie Roemer altijd een aai kreeg). Dat stelde me wel enigszins gerust. Ok, dit was ‘normaal’. Maar leuk was anders.
Wat Roemer wél heel leuk vond was het leren van trucjes. Zit, lig, sta, rol, rondje en ‘pootjes op’. En op een gegeven moment ben ik dat maar buiten gaan doen met hem. In het kleine speeltuintje waar hij ook slalom om de paaltjes kon lopen en in het klimhuisje kon klauteren. En na twee dagen liep hij al kwispelend naar de deur als ik zijn riem pakte.
En dat is nog steeds zo. ’s Ochtends zijn brokken met smaak opeten is echter weer een ánder verhaal….

Zijn er nog meer verzoeknummers? Waar zou jíj nou graag eens een blog over lezen? Ik lees je reactie graag.

Read Full Post »

Deze column zou verschijnen in het themanummer Jong! van het tijdschrift Hondenleven. Helaas hield het tijdschrift vroegtijdig op te bestaan. Vandaar nu op deze plek een verhaaltje ‘uit de oude doos’ over een Roemer van een week of 12

“De les wordt alleen afgelast als de bliksemschichten boven het veld knetteren”, zei de instructrice aan het eind van de theorieles die we vorige week hebben bijgewoond.  En natuurlijk, zo gaan die dingen, komt het met bakken uit de lucht als we op het punt staan om te vertrekken voor de eerste praktijkles van de puppycursus.
Gelukkig heb ik een dag van tevoren in de haast nog een Jip en Janneke poncho aangeschaft, want die had ik niet. Ook geen regenjas trouwens. Wel kaplaarzen, en die heb ik nu maar aangetrokken want er was ons op het hart gedrukt om verstandige schoenen aan te trekken omdat we anders tot onze middel in het grasveld weg zouden zakken. Of iets van die strekking want ik heb het niet helemaal meer gevolgd. We hadden namelijk een lijstje gekregen met kledinginstructies en die baarden mij zorgen. Bovenaan stond ‘een korte jas’. Die heb ik al niet. Daaronder stond ‘een lange broek’. Die heb ik wel. Geloof ik….
Eventjes moet ik denken aan een ex-vriendje dat, als ik niet wist wat ik aan moest trekken, zei: “Het is hier geen modeshow.” Dat zal het op het trainingsveld van de Kynologenclub ook wel niet zijn.
Dus trek ik maar een spijkerbroek aan, al zit dat helemaal niet lekker als je, net als ik, de ziekte van Crohn hebt, en al helemaal niet als je een maand geleden aan je buik bent geopereerd. Daar overheen dus eerdergenoemde kaplaarzen, daarop een kort leren jasje en onder mijn arm de Jip en Janneke poncho. Het is maar goed dat we inderdaad niet naar een modeshow gaan..
Nadat Roemer tegen iedere pup die groter is dan hijzelf even een flinke muil heeft opgezet kunnen we beginnen met de les. Tijdens het oefenen van het commando ‘zit’ kijkt hij me aan met een blik die lijkt te willen vragen ‘Is dat alles?’ en probeert hij de eerste keer ook nog een pootje te geven, maar verder gedraagt hij zich voorbeeldig. Hij wel.
Ik presteer het om met mijn lompe laarzen binnen een kwartier op zijn staart en op zijn achterpootje te staan. En bukken om samen met de flos te spelen is ook niet comfortabel in een spijkerbroek. Ik voel me een onhandige prutsmoeder. Volgende week doe ik gewoon weer mijn ‘eigen’ kleren aan: een jurkje met daaronder sandalen of ballerina’s. Dan maar tot mijn middel in de modder. Daar hebben we immers een wasmachine voor.
Dus sta ik de volgende zaterdagochtend klaar in mijn bloemetjesjurkje, dun riempje er omheen om het tasje met beloningssnoepjes en het trekspeeltje aan te hangen, en goedkope maar toch ‘gewone’ schoenen aan mijn voeten. Klaar voor de les.
Maar dan komen vriend en hondje terug van de ochtendwandeling. “We zijn zijn Wubba kwijt!” zegt vriend. Tijdens de ochtendwandeling mag Roemer zijn favoriete speeltje altijd meenemen. Dat draagt hij dan vol trots het hele blokje lang in zijn bek. Maar vandaag dus niet. Ergens onderweg heeft hij ‘m laten vallen, zijn pluchen vosje. En vriend heeft het niet gezien.
“Ik ben een onhandige prutspappa” zegt vriend.
“Ach, je stond in ieder geval niet op zijn pootje…”

Read Full Post »

Deze column zou verschijnen in het themanummer Jong! van het tijdschrift Hondenleven. Helaas hield het tijdschrift vroegtijdig op te bestaan. Vandaar nu op deze plek een verhaaltje ‘uit de oude doos’ over een Roemer van een week of 12

Een bekend Engels spreekwoord luidt: ‘It takes a village to raise a child’ (je hebt een heel dorp nodig om een kind op te voeden). Als we alle opvoedkundige werken mogen geloven is dat als het om hondenkindertjes gaat zéker het geval.
In de meeste puppyboekjes is achterin een lijst opgenomen met een socialisatieprogramma. Een schema waar je per week aan kunt kruisen waar je hondje al kennis mee heeft gemaakt. Dingen die voor ons heel gewoon en alledaags zijn, maar vreemd zijn voor een hondje dat de eerste weken van zijn leven in een nestje heeft gewoond met zijn broertjes, zusje en moeder. Zo moet hij bij voorbeeld wennen aan verschillende soorten vloeren: tapijt, hout en glanzende marmeren tegels. En aan verschillende soorten mensen: ouderen, luidruchtige mensen, kinderen en baby’s.
De lijst lijkt haast eindeloos, en er blijken ook nog verschillende lijsten te zijn. Zo vertelde de fokker, die al was begonnen met de socialisatie, dat ze de pups al kennis had laten met een paraplu en ze had meegenomen naar het station. Die staat helemaal niet op mijn lijstje!
Maar goed, het is gedaan, dus hoef ik het ook niet meer af te strepen. En onder het motto ‘socialiseren moet je leren’ zetten we het harde werk van de fokker vrolijk voort.
Zo laat ik, met behulp van de buurvrouw, Roemer wennen aan het ronkende gepruttel van een startende motor en strepen we kinderen af van de lijst omdat de buurmeisjes hem dagelijks komen aaien. Inderdaad, it takes a village..
“Hebben jullie ook aan bruggen gedacht?”, vraagt de buurvrouw. Bruggen? Die staan ook niet op mijn lijstje! “Dat zijn we met onze hond eigenlijk vergeten”, vertelt ze. “En nu is hij er bang voor.” Ok, bruggen dus. Ik houd het in mijn achterhoofd.
Net als de tip die ik van een vriend kreeg: “Vergeet de neger niet.” Wat? “Vergeet niet om je hond te laten aaien door iemand met een donkere huid. Een vriend van mij heeft een hond en die gaat heel hard blaffen als hij een neger ziet. Heel gênant.”
Juist. Ik moet dus op zoek naar een excuusneger. En dan? Vragen of hij mijn hondje wil aaien? Ik merk dat de meeste getinte mensen niet vol enthousiasme op een pup duiken zoals blanken dat doen, maar we hebben nog een paar weekjes socialisatie te gaan.
Maar goed, eens kijken wat er verder nog op mijn lijst staat…mensen in uniform, mensen met een snor, mensen met een baard, mensen met een helm… Dit klinkt niet als een ‘village’, dit klinkt als The village people! Misschien moet ik maar eens op zoek naar de dichtstbijzijnde YMCA, dan kan ik flink wat afvinken. Want die hadden niet alleen een besnorde politieagent en een gehelmde bouwvakker, maar ook een ‘Native American’ (Indiaan) en een African American (neger).
Maar gelukkig hebben we altijd Roemer zelf nog. Tijdens een kwartiertje spelen in het Kenaupark zie ik een vrolijke jongeman met iPod én donkere huid het park oversteken. Als ik nou Roemers bal in zijn richting gooi….
En ja hoor, dat werkt. Roemer is meer geïnteresseerd in de jongen dan in de bal, knippert even met zijn lange donkerbruine wimpers en krijgt een welgemeende aai. “Wat een schatje”, zegt de jongen.
Dank je wel jongeman met de iPod, voor het socialiseren van mijn hondje. Nu hoef ik hem nog niet bloot te stellen aan foute jaren ’70 muziek. Dat staat namelijk niet op de lijst.

Read Full Post »

Het socialiseren van een jong hondje is natuurlijk geen wedstrijd, dat weten wij ook wel. Maar stiekem willen we er wel de beste in zijn. Dus met 10 weken was onze pup voorgesteld aan hertjes en schapen. En toen we met hem naar de Landgoedfair waren geweest konden we iets bijzonders aan het socialisatielijstje toevoegen: alpaca’s!

Wat hoort mijn flapoor?

Toen we trots de foto’s van ons sociale hondje met alpaca’s op hyves zetten, bleek zijn zusje diezelfde dag kennis te hebben gemaakt met een beer! Tja, je hebt altijd baas boven baas….
Maar op vakantie in Frankrijk nemen we de gelegenheid te baat om ons repertoire uit te breiden. Naast ‘gewone’ Nederlandse koeien kan Roemer hier wennen aan hele grote witte Franse en met een beetje mazzel zien we ook die rode lachende…
Als ik op een ochtend met hem speel op het enorme grasveld (met zwembad en trampoline!) achter ‘ons’ boerderijtje horen we een vreemd geluid. Het klinkt als een mengeling van een schuurmachine, een housebeat en een astma-aanval. Voor Roemer is dit geluid nieuw. Ik herken het wel, ondanks dat ik in de stad ben opgegroeid: hier ergens vlakbij staat een ezeltje. Die hebben we nog niet ‘gehad’, dus als het tijd is voor zijn middagloopje gaan hondje en ik op zoek.
Op een heel groot veld, behorende bij de boerderij rechts van ons zie ik hem staan. Naast een bordeauxrode tractor die ergens in de jaren ’50 het levenslicht zag staat een zwart ezeltje met een witte neus te grazen.
“Kijk, lief ezeltje” zeg ik enthousiast tegen Roemer. Hij kijkt het nieuwsgierig even aan. Maar als het ezeltje ook nieuwsgierig wordt en op een drafje naar ons toe komt wordt het Roemer toch wat te gortig. Dat zwarte beest is gróót! Ik probeer heel veel rust en kalmte uit te stralen, maar het mag niet baten: puppy zet een keel op.

Wat is dat nou voor een ding?

Ezeltje besluit daarop dat hij dat nog veel beter kan. Dat deed Roemers zusje Meinske met die beer toch iets beter. Na wat correcties krijgen we ons hondje wel weer stil, maar de ezel balkt nog even door en Roemer heeft bijval gekregen van alle honden van de naburige boerderijen. Geblaf en gehuil weergalmt door  de groene heuvels en de bossen.
Het is tijd om stilletjes terug te gaan naar het huisje in de hoop dat we geen boze Franse boeren tegenkomen.
Het was nog lang onrustig in de Morvan.

Read Full Post »

Roemer is inmiddels ruim 4 maanden oud en heeft een rijk scala aan hobby’s: op de sokken van de grijze baas kauwen, aan de voeten van de rode baas liggen als die aan het werk is, achter Pippa aan rennen (door de kamer of de tuin, dat maakt niet uit), met andere hondjes spelen  en door speelhuisjes heen klimmen. Maar zijn allergrootste hobby is en blijft: door het gras rollen. Zodra hij het woord ‘vrij’ gehoord heeft kijkt hij naar de ondergrond tussen zijn pootjes. Is die groen, dan draait hij een kwartslag zodat hij met zijn schouder eerst in het gras terechtkomt. En dan maar rollen. Voor en achterpootjes in de lucht, en als je niet beter zou weten zou je denken dat hij een gelukzalige glimlach om zijn bek heeft. Vaak maakt hij ook tevreden zucht-geluidjes.
Nu ruikt gras best lekker fris, maar helaas ruimt niet élke hondeneigenaar de drollen van zijn of haar troetelkind op. Tel daarbij op dat Roemer pas geleden in de sloot is gerold (of gestapt, ik geef toe: ik keek één seconde de andere kant op) en u begrijpt dat hij niet heel erg fris rook toen hij

Ze zijn iets met me van plan, maar wat....

afgelopen zondag tijdens een wandeling op landgoed Elswout weer kletsnat werd van de regen.
Tijd om dit varkentje…eh: pupje, te wassen. Omdat ik voor mijn puppekind natuurlijk wel het beste wil, heb ik eerst uitgebreid gesnuffeld op de website Winkel voor Dieren. Daar was de keuze snel gemaakt. Net als de meeste tekstschrijvers houdt het roodharige baasje van Roemer wel van flauwe woordgrapjes én ze houdt van mooie en grappige vormgeving. Shampoo van Pet Head moest het dus worden. De ‘Fears for Tears’ variant is volgens de website extra mild en daardoor ideaal voor puppy’s. Bovendien is de fles blauw, past perfect bij een klein jongetje (ook al heeft deze dan 4 pootjes).
Als de fles (zeer snel) arriveert blijkt de shampoo ook heel erg lekker te ruiken: naar groene appel en kiwi. Dat is Roemer met me eens, want als ik hem aan de fles laat snuffelen probeert hij gelijk of zijn hele neus er in past. En als dat niet blijkt te kunnen wil hij de fles in zijn bek nemen. Dat is nu ook weer niet de bedoeling…
Maar het geeft goede moed, en dus neemt vriend de eerstkomende zondag de pup op de schouders en neemt hem mee naar de badkamer. Roemer vind het wel spannend, hij is wel eens boven geweest maar als ik het me goed herinner is dit pas de 5ekeer. En de eerste keer dat hij in de glibberige douchebak staat. Zijn houding en

Hoezo, ik stonk een beetje?

gezichtsuitdrukking (of heet dat snuituitdrukking?) doen me erg denken aan Bambi op het ijs. Maar eng vindt hij het niet. Ook niet als vriend de douchekop pakt. En ook niet als hij die aanzet.
Zelfs niet als hij de vacht van onze viervoeter nat maakt. En ook het inzepen is geen enkel probleem. De badkamer ruikt lekker naar appeltjes en kiwi en hondje knapt er ook van op. Nu zijn vacht zo nat is lijkt hij wel wat op een Beagle zie ik door de lens van de camera.
Het afdrogen vindt Roemer ook een feest, helemaal als we ‘O, wat ben je mooi!’ voor hem gaan zingen: hij begint te kwispelen.
Als ik die avond mijn neus in zijn vacht steek kan ik niet zeggen dat hij nog steeds naar een smoothie ruikt (maar dan kan ook aan mij liggen: ik ben verkouden), maar gewoon puppy ruikt ook lekker. Het valt me wel op dat zijn vacht er heel goed uit ziet en heel erg zacht is.

Altijd al fan geweest van Snoopy en nu lijk ik op een Beagle!

Goedgekeurd dus, deze Pet Head shampoo!

Pet Head Fears for Tears Hondenshampoo €17,95 (plus €2,- verzendkosten)

Inzepen is geen probleem

 

 

Read Full Post »

Omdat Roemer bij ons is komen wonen op het moment dat alle instructeurs met zomervakantie waren, moesten we even wachten tot de puppycursus zou beginnen. Omdat ik van alle kanten had gehoord dat die Kooikerhondjes zo slim zijn en je ze daarom wel bezig moet houden omdat ze anders zelf de regie overnemen, besloot ik om alvast wat voorschoolse activiteiten met onze regelneef te ondernemen.
Maar waar te beginnen? Bij ‘zit’ waarschijnlijk, maar dat kan Roemer na twee keer oefenen al. Gelukkig is daar het boekje ‘Puppycircus’ van Kyra Sundance en haar Weimaranerpup Jadie. Het boek bevat meer dan 50 kunstjes waaronder het halen van de post en het openen van de vuilnisbak. Kom daar maar eens om bij de gemiddelde puppycursus!
Inmiddels kan Roemer een pootje geven, zitten, liggen, ‘pootjes op’ (zijn voorpootjes op een stoel of krukje zetten) en ‘pwép’ (met zijn neus tegen mijn uitgestoken hand tikken). Een beginnetje is gemaakt met de commando’s ‘rol’, ‘achtjes draaien’ en ‘maak maar open’ (voor de vuilnisbak).

Roemer doet 'pootjes op'

Voor zover Roemer en ik kunnen beoordelen worden de trucjes duidelijk uitgelegd en zijn ze leuk om te leren voor hond en baas. “Heeft het ook nut?” hoor ik mijn moeder vragen. Jazeker, het is altijd goed voor de band tussen hond en baas om samen iets te leren, maar daarnaast is het ook handig dat Roemer op commando ‘pwép’ heel vrolijk aan komt rennen. Waar hij dan ook mee bezig was. ‘Pootjes op’ gebruiken we nu ook voor de bank: alleen na dit commando mogen zijn voorpootjes op de bank en geven we hem een ‘kontje’ zodat hij bij ons kan komen zitten. Zonder commando mag hij niet aan of op de bank komen.
Het is dus niet alleen een heel leuk boek (vindt ook nichtje Ninthe die een grote glimlach op haar gezicht toverde toen ze alle vrolijke foto’s van de puppy’s in het boekje zag), maar ook leerzaam. Roemer en ik hopen dan ook dat er een tweede deel komt want als we in dit tempo doorgaan hebben we voordat hij een half jaar oud is alle 50 kunstjes wel onder de knie.
Hebben we dan helemaal niets aan te merken? Nou, het is een Amerikaans boekje. En als we zeggen Amerikaans, dan bedoelen we heel Amerikaans. Kyra Sundance heeft een Prodent-smile die niet onderdoet voor die van the dog Whisperer en op elke foto poseert ze breed glimlachend in een kek pakje dat kleurt bij de bandana die haar puppy omheeft. Maar als je daar doorheen kijkt (of een zonnebril opdoet), is het gewoon een heel leuk boek.

'Geef pootje' is een makkie

Ook mensen die geen hond hebben bladeren er graag doorheen (heb boek ligt bij ons thuis prominent op de salontafel) en moeten lachen om de close-up foto’s van pups met een grappige (en voor ons herkenbare!) tekst erbij zoals ‘als ik niet weet wat het is eet ik het gewoon op’.
Kortom: ideale lectuur voor mensen met een (te) slim hondje en leuk om cadeau te geven of te krijgen.
Dear Kyra, Roemer and I want more! 

Gaan we nog een kunstje doen? Snoepjes zijn lekker...

Read Full Post »

Waar ik het heb gezien of gelezen weet ik niet meer, ongetwijfeld in één van de vele tijdschriften die ik maandelijks verslind, maar ergens las ik een artikel over hoe je door het nemen van een hond kunt testen of je vriend een goede vader zou zijn. Of was het in een aflevering van een comedyserie?
Hoe dan ook, dit is absoluut niet de reden van het in huis halen van een pluizenbolletje, maar ik moet er wel vaak aan terugdenken. De komst van een pup lijkt ook in zo veel opzichten op een generale repetitie…
Dat begint al met de voorbereidingen zoals het uitzoeken van het wiegje (vriend Arjo wil een grote, ik een blauwe) en de school (Arjo wil de beste, ik de school met de gunstigste lestijden). En in de weken die volgen hoor ik mezelf zeggen dat de luiers bijna op zijn maar dat de kleine gelukkig bijna zindelijk is.* En als mensen ernaar vragen vertellen we vol trots dat hij al vanaf de tweede nacht doorslaapt. En dat dat zo heerlijk is.
Op diverse plaatsen in huis liggen opvoedkundige werken die er regelmatig even op worden nageslagen en we kijken zo af en toe naar opvoedprogramma’s. Liefst mét de kleine op schoot (die na 10 minuten kijken in slaap valt). Programma’s zonder strenge nanny’s overigens, maar met een jokerige kleine Mexicaan die het vaak heeft over energie en dan vooral de kalme assertieve energie die van de pappa’s en mamma’s verwacht wordt.
Wat natuurlijk ook heel belangrijk is, is op één lijn zitten. Dat lukt gelukkig heel aardig. Over het wel (van mij) of niet (van vriend) op de bank mogen hebben we een compromis kunnen sluiten. Hij mág op de bank, maar alleen op een dekentje en alleen als wij zeggen dat het mag. Wel hoopvol, zo’n generale repetitie waarin we het eens kunnen worden. Maar of je nu ook kunt stellen dat we goede ouders zijn….
Ok, ik laat hem zo veel mogelijk zijn eigen boontjes doppen, til hem niet op als iets eng vindt maar laat hem wel achter mijn benen dekking zoeken zodat hij zich veilig voelt. En als elke goede moeder denk ik stiekem dat mijn kind hoogbegaafd is, maar dat spreekt voor zich. Maar op een

Met Roemer bij Parnassia

doodnormale doordeweekse avond kwam er ineens een kant van mij naar boven die het daglicht niet echt kon verdragen. In het bovenhuis tegenover ons woont een hond die, op z’n zachtst gezegd, niet zo goed opgevoed is. Die hond heeft afgelopen week een kat doodgebeten. En dit enge beest hing half uit het raam naar beneden te staren. Naar míjn hondje.
En toen werd er een soort oermoeder in mij wakker, want van die opvoedprogramma’s wist ik dat dit dominant gedrag is, dit pikte ik niet! Ik ging voor Roemer staan om duidelijk te maken dat hij van mij is en staarde terug naar de grote bruine vechthond. Toen hij een lip optrok, deed ik het ook. En toen hij gromde gromde ik terug. Net zolang tot hij als eerste wegkeek. En toen begonnen Roemer en ik aan ons ‘rondje’.
Halverwege het rondje kwam het besef: ik ben zo’n moeder die verhaal komt halen als haar kind gepest wordt! Ik ben een bemoeizuchtige rotmoeder… Als er ooit mensjes komen bij ons thuis moeten we er ook maar eens een boekje over lezen en misschien zelfs een nanny bellen….

*N.B.: Waar ik wiegje zei moet het bench zijn, waar ik school zei bedoel ik puppycursus en waar ik luiers zei bedoel ik puppypads. Ik zet twee Cesars in.

Read Full Post »

Older Posts »