Op dit moment ben ik een boek aan het lezen waarin slechte gewoontes van moeder op dochter overgaan. Het is zo erg dat ik tegen ze zou willen schreeuwen en ze een draai om hun oren zou willen geven.
Eerst was het de moeder in het verhaal ‘my mother dog-eared the page’. Die vrouw maakt dus zo’n zooitje van haar leven dat ze niet, zoals een gewoon mens, een bladwijzer of een bonnetje tussen de pagina’s van haar boek legt, maar het hoekje omvouwt. The horror! Maar goed, ik mocht dat mens toch al niet.
Maar een aantal hoofdstukken later doet haar dochter, inmiddels een jaar of 50 oud, hetzelfde. Een teken dat die ‘opvoeding’ van haar moeder behoorlijk wat kapot heeft gemaakt.
Want honden zijn leuk, maar dog-earing grenst aan vandalisme. Ik zou het nauwelijks durven: een ezelsoor maken. Gelukkig heb ik bijna net zo veel boekenleggers als ik boeken in huis heb en als ik zo snel niets voor handen heb dan leg ik gerust mijn telefoon even tussen mijn boek.
Maar terwijl ik de passages las, realiseerde ik me wel dat dog-earing logischer is dan een ezelsoor maken. Want volgens mij hebben ezels rechtopstaande oren. Bij honden verschilt dat, maar de mijne heeft in ieder geval hangoren (die ook nog wel eens op een boekpagina liggen zodat ik ze op moet tillen om mijn zin af te kunnen lezen). De Britten doen het dus logischer dan wij. De Zweden overigens ook, die maken hunöra. Duitsers maken eselsohr. Ik vind dat we, net als de hele zomertijd-wintertijd-discussie ons aan moeten sluiten bij de Britten. Maar het is natuurlijk nog beter om gewoon een boekenlegger bij de hand te hebben.

Geef een reactie